Verslag ronde 1

Bloedstollend verder!

Onze eerste wedstrijd om de NBSB-beker zit er op. Niet gewonnen, maar toch door! Zoals bekend mogen hiervoor geen KNSB-spelers ingezet worden, en als dan van de overige clubleden niet iedereen kan of wil roei je met de riemen die nog over zijn: Jan(T), Hans(vdH), Ad en Coen. We weten allemaal dat bij de kleinere Brabantse clubs de smalle top soms verrassend sterk is, dus stond bij voorbaat vast dat het Valkenswaardse EVS een hele kluif zou worden. En dat werd het ook! Temeer daar we hijgend binnenkwamen op het laatste moment na Tom-Tom-problemen.

Peter Rietra (ja, die speelt ook onze interne !) aan hun eerste bord speelde snel een bekende Caro Kann. Omdat ik me realiseerde dat het hoge tempo (anderhalf uur voor veertig zetten, maar geen bonus!) moest worden bijgebeend om tijdproblemen later op de avond vóór te blijven, speelde ik ook snel. Maar ik draaide twee zetten om waarop een flinke stukkenruil volgde en ik een remiseaanbod niet meer fatsoenlijk kon weigeren. Voordeel: mijn teamleiderschap (voor het eerst van mijn leven!) kon volop opbloeien. Maar veel stelde dit niet voor: ieder speelde zijn eigen gelijk opgaande partijtje.

Eerst kreeg Albert (bord 4) remise aangeboden in een stand die objectief gelijk was, maar hem toch nog kansen bood: doorgaan dus, en dat tegen een witte koning die op e1 was teruggekeerd maar omgeven bleef door hulptroepen. Helaas: Albert overspeelde zijn hand, moest ingaan op een  massale ruil resulterend in een eindspel met een pion minder die onweerstaanbaar op weg ging naar de overkant.

Wat nu? Want Ad (bord 3) had ook al remise geaccepteerd in een stelling waarin zijn tegenstander de betere kansen leek te hebben, hoewel er nog van alles mogelijk was in een curieuze stelling met de pionformatie: gedekte vrij pion van wit op c4-d5-e4 en van zwart op c5-d4.

Het “strijdplan” was duidelijk: Hans (bord 2) moest hoe dan ook gewoon winnen. In een BenOni-achtige structuur met zwart was hij losgekomen op de damevleugel terwijl wits machtige centrum langzaam plettend dreigde op te rukken. En zowaar: zijn benauwde paard werd plotseling een reuzenpaard toen hij daarmee tactisch op d5 kon slaan en zelfs een pion won. Koelbloedig en de tijd nemend (die er niet meer leek te zijn, maar wel enkele minuten meer dan die van zijn tegenstander) speelde hij het T+P tegen T+L eindspel met een pion meer op een manier die het naspelen waard is:

Stelling na 29e zet van wit: Ta1-a5:

Zo wonnen we als team een bloedstollende loterij en gaan we met 2-2 naar de volgende ronde!

Jan Toorman

E.V.S. (1872)                –  Eindhoven (1877)                    2 – 2

Peter Rietra (1927)       –  Jan Tooman (1920)                ½ – ½
Arno van Osch (1940)  –  Hans van den Hurk (1948)      0 – 1
William Maes (1826)    –  Ad van Rijsewijk (1815)           ½ – ½
Philip van Gils (1794)   –  Albert Coenen (1826)              1 – 0