Verslag ronde 1

Schaffer schrijft geschiedenis.

‘Maak van mijn jonge leven een juichend danklied.’ Deze zin zou zomaar uit het boek der psalmen kunnen komen. In werkelijkheid is dit al decennialang een van mijn zeventien lijfspreuken waarmee veel gerelativeerd, zo u wil onder het tapijt geveegd kan worden.

Dat laatste is uitdrukkelijk niet de bedoeling van dit verslag van onze avonturen in het Brabantse land onder 1700. Laten we bij het begin beginnen. Op 26 augustus vernam ik voor het eerst van het bestaan van een bekercompetitie voor mindere goden. Ze noemen het overigens anders: NBSB beker B voor schakers met rating onder 1700. Daar had ik wel oren naar. Jochem had al een rondschrijven uitgevaardigd maar kreeg bedroevend weinig (zegge driemaal) respons. Een van hen was onze externe wedstrijdleider Henny die afzegde, de ander mede-enthousiasteling Roeland die meteen tot teamleider gebombardeerd werd. Je bent lid van een schaakclub om te kunnen schaken dus ik besloot alle andere potentiële kandidaten nogmaals maar dan in ronkender bewoordingen en met een beroep op hun gemoed aan te schrijven. In de OLA bespeurde ik veertien man voor vier borden; de verwachtingen waren optimistisch. Eenendertig mailtjes later beschikten wij zowaar over vier vaste spelers, een reserve en twee bij nood oproepbare krachten. Aan de vier mensen die nog niet in de gelegenheid waren te reageren: Doe geen verdere moeite, het team is inmiddels uitgeschakeld. Maar dit terzijde. Daar gaat het helemaal niet om.

Voor het eerst in de roemrijke historie van het honderddrie jarig bestaan onzer vereniging wist een clublid te scoren in de Brabantse bekercompetitie onder 1700 !
Paul Schaffer is de naam, onthoud die naam, alleen al daarom. Waar aan de tobborden opzichtig dan wel omzichtig dan wel onvoorzichtig, zulks ter beoordeling aan de neutrale toeschouwer, werd gefaald, hield Paul het hoofd koel en sleepte uit een misschien wel gewonnen stand, kwestie van mierenneukerij natuurlijk, een heel half punt voor De Eindhovense Schaakvereniging binnen !

Een kort verslag van hoe het ongeveer ging zou als volgt kunnen gaan: Wij werden door de teamleider van De Kemppion schriftelijk gesommeerd om om 19:45 aanwezig te zijn. Dat gold kennelijk niet voor alle leden van De Kemppion want op voornoemd tijdstip was er pas een van aanwezig. En al zeker niet voor Teamleider zelf, hij arriveerde pas een Brabants kwartiertje en tien minuten later. Het speeltempo was zes kwartier voor veertig zetten plus een kwartier voor de rest. Geen increment, geen mogelijkheid om een totaal gewonnen eindspel in luttele seconden daadwerkelijk tot een goed einde te brengen. Oké, een wederzijds ongemak, maar toch. Laten wij beginnen.
Gestaag voortkabbelend bereikten wij aan alle borden het zogenaamde middenspel. Hetgeen impliceert dat wij allen de opening hadden overleefd. So far so good. Helaas waren hier en daar wat haarscheurtjes ingeslopen en, naar later bleek*, ook wel kleerscheuren opgelopen. Roeland bijvoorbeeld liet een pionnetje van zijn tegenstander akelig dicht tot de achterlijn naderen, waarna de beslissende voorzet een inkoppertje opleverde. 1-0. Arnold, Paul en ik moesten intussen alle zeilen bijzetten om de aanvalsgolven der opponenten de spuigaten uit te hozen en deden dat ook.

Onze grote roerganger Roeland had inmiddels voortijdig het zinkende schip verlaten en zat in de bar zijn verdriet te verdrinken. In hevige tijdnood verkerende trof ik hem daar om te smeken of ik remise aan mocht bieden. Een korte rondgang langs de borden bracht hem tot de volgende ongetwijfeld goed bedoelde maar enigszins deprimerende samenvatting: ‘Doe maar, we hebben toch verloren.’ Dat moet je tegen mij niet zeggen. Snel wierp ik een blik, figuurlijk dan toch, op het bord van Arnold en Paul, meende te zien dat Paul met de koning voorop een doorbraak op de koningsvleugel kon forceren met spoedig pionpromotie tot gevolg en zag dat Arnold er een puinhoop van had gemaakt waaruit hij traditiegetrouw weleens remise tevoorschijn zou kunnen toveren. Ik zag weer eens wat niemand anders zag: Winstkansen ! Inmiddels weet ik waarom niemand anders die zag. Maar daar gaat het nu niet om.
Ik trachtte, als rechtgeaard en onvervaard metaalbewerker, ijzer met handen te breken en luisterde niet naar Willem Elsschot die reeds zeide: ‘Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren’. Dit ging overigens over het huwelijk en het doodslaan van zijn vrouw en valt derhalve buiten het kader van dit verslag. Desgewenst kunnen wij daar voor geïnteresseerden op een maandagavond na de interne een praatgroepje over beleggen.
Arnold aan het eerste bord vocht als een leeuw, een witte deze keer. Maar toen hij na een tijdje als een leeuw zonder tandjes en op het laatst als een leeuw zonder handjes kwispelend op zijn rug lag zag ook hij in dat het langzamerhand tijd was de handdoek in de ring te werpen. Paul daarentegen had zijn koning (wijselijk?) terughoudend opgesteld en consolideerde het eerste halve punt ooit daarmee een plaatsje verwervend in de analen (ik bedoel: annalen) van onze vereniging zoals die bij het aanstaande tweehonderdjarig bestaan aan u geopenbaard zullen worden. Hulde!

*Nimmer mag de waarheid een goed verhaal in de weg staan, zo vertelde mij eens een gerenommeerd journalist. Deze zienswijze komt regelmatig van pas; ik heb voor dit verslag bijvoorbeeld slechts kunnen teruggrijpen op de flarden van herinneringen uit mijn eigen getormenteerde brein. Verslagen van mijn teamgenoten zouden een ander licht op de feiten kunnen werpen, maar die (dat) heb ik nog niet gezien.

Ronde: Ronde 1

De Kemppion

Eindhoven

Rombauts , W.C. (Wilbert) 1666 Heijden van der, A.G.V.M. (Arnold) 1643 z-w 1 – 0
Paridaans , P. (Peter) 1649 Hoogstraten van, R.J.M. (Ron) 1526 w-z 1 – 0
Rombouts , F.H.J.J. (Frank) 1511 Wildemans , R. (Roeland) 1426 z-w 1 – 0
Roos , P. (Piet) 1546 Schaffer , P.H.M.J. (Paul) 1396 w-z ½ – ½
Gemiddelde Rating: 1593 Gemiddelde Rating: 1498 3½-½

Wat is een schaakverslag zonder zetjes ? Een schaakverslag zonder zetjes is als een vissersboot zonder netjes. Een wielerploeg zonder petjes. Een weeshuis zonder bedjes. Kortom niet netjes. Om de openingsvoorbereiding van mijn tegenstander niet te grabbel te gooien komen wij erin bij de vijftigste zet van zwart. Een geoefend oog ziet nog vaag de contouren van een geweigerde draak van een variant op het Kempisch gambiet. Nadat mijn teamleider bezworen had dat we niks meer te verliezen hadden, ging ik all-in en besloot mijn dame als lokhoer in te zetten. Dat leverde twee kloeke torens en het initiatief op met kansen op meer, welke ik gevoeglijk om zeep hielp. Ik bespeur ook altijd angstzweet als iemand mij remise aanbiedt; nooit komt het bij me op dat de stand wel eens gelijk zou kunnen zijn. Immers in een bekerduel bestaat geen gelijkspel, het is erop of eronder, het is alles of niks, het is de dood of de gladiolen, het is, het is, ach zie hier waarom wij dit seizoen de beker aan ons voorbij laten gaan:

Waar Schaffer geschiedenis schreef schoten wij schromelijk tekort.

Ron van Hoogstraaten