ESV 3 – PION/Mook combinatie 2
De ‘wat als’ vraag is een integraal onderdeel van het rekenwerk gedurende een schaakwedstrijd. De vraag is echter niet voorbehouden aan de schaakwereld en komt daarbuiten ook veelvuldig voor. Het is een hypothetische vraag die, net als in het schaken, gebruikt kan worden om de mogelijke toekomst enigszins van structuur te voorzien. Wat als dit gebeurt? Wat als dat zou gebeuren? Wordt deze vraag echter met betrekking op het verleden gesteld, dan vervalt men gemakkelijk in oncontroleerbaar gespeculeer. Waar ik mijzelf afgelopen zaterdag forceerde tot het eerste, overviel het laatste mij ook met enige regelmaat.
Op de eenentwintigste van mei stond de laatste wedstrijd van het seizoen op het programma. Dit betrof een thuiswedstrijd tegen de kampioen PION/Mook combinatie 2 uit het noorden van Limburg (net onder Nijmegen). Halverwege de competitie deelden we de koppositie met hen en leek het uitstellen van de vierde speelronde een prachtige kampioensstrijd op te leveren. De droom: twee teams met eenzelfde aantal punten op een gedeelde eerste plaats en in de laatste wedstrijd een beslissing van het kampioenschap in een directe confrontatie. Helaas is het nooit zover gekomen. Wij verloren twee wedstrijden, terwijl PMC 2 al haar wedstrijden wist te winnen. Wat als de wedstrijd niet uitgesteld was en wij in de vierde ronde alleen aan kop waren gekomen? Zouden we dan niet gestruikeld zijn? Zou PMC2 onder druk fouten hebben gemaakt? Tja, wat als?
De voorbereiding van de wedstrijd verliep wat stroever dan anders. Onze topspelers Jan en Arda waren helaas niet beschikbaar. Gelukkig wisten we een waardige vervanger in de persoon van Harrie Steures te vinden. Hij gaf aan met de witte stukken een paar klassen beter te zijn dan met de zwarte stukken. Aangezien ons eerste bord met zwart zou spelen, moest ik opzoek naar een eerste bord speler. Ivan presteerde het hele seizoen al goed, dus was een logische kandidaat. Een week voor de wedstrijd was het team compleet. Woensdag werd de voorbereiding echter ruw verstoord. Het eerste team had een speler te weinig en hun teamleider stelde voor om Ivan in het eerste te laten spelen en Karel te laten invallen in het derde. Gelukkig waren beiden bereid om deze taken op zich te nemen. Ik besloot om op het laatste moment zo min mogelijk te wisselen in de opstelling en mijzelf dus een uitdaging te geven op het eerste bord. Wat als we gewoon in de sterkste opstelling zouden hebben gespeeld?
Op de dag van de wedstrijd bleken de buschauffeurs in Eindhoven te staken. Snel werden de tegenstanders op de hoogte gebracht van deze potentiële problemen, maar even snel werd ik al gerustgesteld dat ze per auto zouden reizen. Om 12 uur was de helft van hun team echter nog niet gearriveerd. Er stond niets op het spel, dus werd de strijd op de helft van de borden alvast gestart. Gelukkig arriveerde de rest van de spelers zo’n tien minuten later en hoefden we geen reglementaire nullen te noteren.
De eerste uitslagen waren weinig belovend. Op het derde bord werd Loek met dubbele geïsoleerde f-pionnen opgezadeld en een geïsoleerde vrijpion. Zijn tegenstander voerde de druk op deze zwakten op en zijn paarden kwamen vernietigend het zwarte kamp binnen. Loek moest als eerste de handdoek in de ring gooien. Daarna eindigde de partij van Stijn. Hij speelde tegen de Larsen opening en moest de druk van de loper op b2 zien te neutraliseren. Aanvankelijk leek het goed te gaan voor hem. Hij wist het loperpaar te bemachtigen en een zwakte bij zijn tegenstander af te dwingen. De witte dubbelpion op de f-lijn zorgde echter dat de g-lijn voor wit geopend was. Stijn startte een offensief, maar kreeg het deksel op zijn neus. De loper op b2 bleek dodelijk in combinatie met de open g-lijn. We stonden nu al met 2-0 achter.
Op het eerste bord speelde ik met zwart tegen Jorg Benningshof. Er ontspon zich een gelijk opgaande, interessante partij. Wit had een ruimte overwicht, maar zwakke pionnen die ik onder druk kon zetten. Zelf had ik iets minder ruimte, maar verder geen zwaktes. Wit speelde zijn stukken naar de koningsvleugel om een aanval op mijn koning te ondernemen. Dit gaf mij precies genoeg tijd om de druk op de hangende pionnen op te voeren. Met een combinatie veroverde ik een pion en forceerde ik een damesruil. Er ontstond een dubbel toreneindspel met een gezonde pluspion voor zwart. Ik sloeg een remiseaanbod af en besloot het zo lang mogelijk te proberen om de extra pion te verzilveren. Wit gaf een mogelijkheid om af te wikkelen naar een pionneneindspel. Ik taxeerde dat als gewonnen, maar had daarbij een cruciale verdedigende zet van wit gemist. Wit kon eenvoudig mijn vrijpion ophalen en vervolgens zijn pionnen naar de overkant sturen. Wat als ik het remiseaanbod had aangenomen? Dan had ik mijzelf in ieder geval een leermoment ontnomen.
De stand begon langzaam verontrustende proporties aan te nemen. Gelukkig zag ik vanuit mijn rechter ooghoek veel moois gebeuren. Harrie liet zien met de witte stukken heel behoorlijk te kunnen schaken. Hij wist een pion buit te maken. Vervolgens ruilde hij alle lichte stukken en de dame af. Toen beide spelers nog een toren op het bord hadden wist hij nog een pion te winnen. Het toreneindspel met twee pluspionnen werd vervolgens gedegen naar winst geschoven.
Op het vierde bord speelde Jos een leuke partij. Een blik op zijn bord bracht me in gedachten terug naar de vorige ronde in Tilburg. Aldaar werd Stijn weggespeeld in een Caro-Kann en toen ik met Jos en Stijn aan het nakaarten was over onze partijen, kwam Jos met een bijzonder systeem tegen de Caro-Kann. In mijn Caro-Kann verleden had ik dit systeem nog nooit gezien. Jos noemde het zelfs de “enige winnende bestrijdingswijze van de meest saaie opening die er is”. Het was dan ook leuk om te zien dat Jos in praktijk mocht aantonen dat dit daadwerkelijk een winnende bestrijdingswijze tegen de Caro-Kann was. Dat deed hij met verve en wist het volle punt binnen te halen. Mocht u als lezer geïnteresseerd zijn in dit systeem? Dan adviseer ik u om de Caro-Kann tegen Jos te spelen. Na de veertigste zet gedaan te hebben werd hem nog bijna een half punt van het bord gegeten. Ter controle vroeg Jos aan zijn tegenstander of hij ook de veertigste zet had gehaald. Zijn tegenstander mompelde iets en ging bij de andere borden kijken. Terugkomend stak hij zijn hand uit en zei: “Oké, ik accepteer het remiseaanbod”. Gelukkig liet Jos zich niet overdonderen en helderde het misverstand op.
Suyash had een bijzondere onbalans op het bord. In navolging van zijn landgenoot Viswanathan Anand bleek hij ook een groot liefhebber te zijn van paarden. Hij speelde met het paardenpaar tegen het loperpaar. Suyash had ook een ruimteoverwicht en zijn tegenstander had dubbele c-pionnen. De lopers van zijn tegenstander konden geen vuist maken tegen de paarden. Suyash wist handig gebruik te maken van de pionnenstructuur en de slechte loper door met een tijdelijk pionoffer de winst binnen te halen. Dat bracht de stand weer in evenwicht.
Het lot van de wedstrijd lag nu in de handen van Karel en Dennis. Uit de laatste twee partijen moest minstens 1,5 punt gehaald worden voor een overwinning. Dat laatste was zeker nog geen uitgemaakte zaak. Dennis stond weliswaar iets beter, maar een overwinning was nog allerminst zeker in een toreneindspel. Karels tegenstander had een stuk geofferd voor drie pionnen. Een van die pionnen was tot op de tweede rij gekomen, maar was niet voldoende ondersteund door de zwarte stukken. Het was een koud kunstje voor Karel om deze op te halen. Toen de omstanders vertrouwen hadden in een remise, gebeurde er opeens iets vreemds. Karel vergiste zich even na een lange middag schaken en speelde Pf2-d2. Toen zijn tegenstander er op wees dat dit een onreglementaire zet was, speelde hij het paard naar h1. Daar stond het paard volledig buitenspel en een remise leek niet zo zeker meer. Karel bleef vechten en wist het paard te ruilen voor de twee zwarte pionnen. Wat resulteerde was een eindspel waarin wit een loper had en zwart een paard en een pion. Karel liet zich niet meer foppen en wist zo een remise binnen te halen. Op het bord van Dennis was ondertussen een aantal pionnen afgeruild. Dennis had twee losse pionnen en een toren tegen een toren van wit. Zijn tegenstander verdedigde niet op de beste manier en Dennis wist met zijn koning voor de pion te komen. De pion kon nu eenvoudig doorlopen naar c2. De toren fungeerde nu als schild voor de zwarte koning, waardoor de pion veilig kon promoveren. Hiermee kreeg Dennis zijn verdiende loon na een goede partij en werd de eindstand bepaald op 4½ – 3½. Wat als deze wedstrijd niet in de ‘laatste’ ronde gespeeld was? Dan hadden we zeker niet als enige team van de kampioen gewonnen.
Met deze overwinning wisten we de tweede plaats in onze groep veilig te stellen. Ondanks dat er mogelijk meer in het seizoen had gezeten, kijk ik met een tevreden gevoel terug. Het was een mooi seizoen waarin we leuke wedstrijden gespeeld hebben. Het was een eer om teamleider van dit derde team te zijn. Teamgenoten, bedankt voor het mooie seizoen! Wat als we dit team bij elkaar kunnen houden? Misschien kunnen we dan in het komende seizoen weer een gooi doen naar het kampioenschap.
Roeland Wildemans