door Frits Schalij
Ik heb altijd gedacht dat Alessandro en ik elkaar voor het eerst ontmoet hebben op zaterdag 19 september 1987. Het was het begin van een periode die voor ons beiden de meest succesvolle tijd van onze schaakcarrière zou blijken te zijn.
Ik woonde al in Eindhoven maar speelde nog voor Groningen. SC Groningen was een gezellige club. Er was een gezellige mix van jonge en oudere schakers en iedere thuiswedstrijd was een feest. Bij een thuiswedstrijd kwam er altijd publiek kijken en na de wedstrijd gingen we met ons allen naar de pizzeria. Soms wel met 40 man om na afloop nog door te zakken in het schaakcafé. Het vorig seizoen waren we met ons team Groningen 2 tweede geworden in de tweede klasse KNSB achter ESGOO, maar omdat Koningsclub van Pagel zich dat jaar terugtrok uit de hoofdklasse mocht de beste nummer twee van de tweede klasse promoveren naar de eerste klasse. En dat waren wij.
De eerste wedstrijd was meteen al een zware: uit tegen HSG dat het jaar daarvoor was gedegradeerd uit de hoofdklasse. Gelukkig had ons team versterking gekregen: twee eerstejaars studenten en een promovendus. Ondanks dat was de gemiddelde rating van HSG 200 punten hoger dan de onze.
Ik reisde op eigen gelegenheid naar Hilversum vanuit Eindhoven en daar maakte ik kennis met mijn nieuwe teamleden, allemaal vriendelijke jongens. De eerstejaars heetten Otto Rubingh en Alejandro de Diego. De promovendus heette Alessandro Di Bucchianico maar stelde zich voor als Sandro, waarschijnlijk om verwarring met Alejandro te voorkomen. Ik heb altijd getwijfeld of ik hem nou Sandro of Alessandro moest noemen.
De wedstrijd was zwaar. Ik verloor in weinig zetten en mocht daarom het verslag schrijven. De uitslag werd nog enigszins dragelijk doordat ons eerste bord in 25 zetten Leon Pliester mat zette. Sandro moest tegen de sterke Belg Meulders (2205). Ik schreef over de partij: “Sandro was bezig een Belg te mollen. Rond de tijdcontrole kwam er echter een einde aan de heldhaftige poging van Sandro. Hoeveel blunders hij achterelkaar maakte heb ik niet geteld, het enige dat bij is gebleven is dat hij in een luttel aantal zetten een gewonnen stelling omtoverde in een verloren stelling.”
Misschien een beetje overdreven, maar het karakteriseerde wel zijn stijl. Sandro kwam altijd goed uit de opening. Vaak kreeg hij een stelling die hij zelf kwalificeerde als ‘strategisch gewonnen’, maar voor de winstvoering had hij telkens veel bedenktijd nodig en onder druk van de klok liet hij zich dan soms flessen.
Het geheim van zijn sterke openingsspel lag in zijn goede voorbereidingen. Hij schreef zelf over deze partij: “Overleg met de teamleider leerde dat ik waarschijnlijk tegen Wieb Zagema zou moeten spelen, dus heb ik mij twee weken lang op Wieb voorbereid. In de trein kwamen we er achter dat ook de sterke Belg Meulders bij HSG speelt. Geen nood, ik had toch het New in Chess toernooiboek van het Swifttoernooi bij me? Meulders had slechts twee remises gehaald, dus zou er vast wel een verliespartij van hem tegen e4 in dat boek staan. Helaas bleek Meulders alleen maar 1.d4 tegen zich gekregen te hebben, waardoor ik zonder enige voorbereiding aan de partij begon.”
Dit citaat geeft een mooi kijkje hoe Sandro was: zeer serieus en niets aan het toeval overlatend. Hij deed ook aan correspondentieschaak en was daar erg goed in.
Na de wedstrijd gingen we in Hilversum bij de plaatselijke Chinees eten en kreeg ik de kans om beter kennis te maken met Sandro. Het was een beminnelijke jongeman. Een jaartje jonger dan ik. En we deelden wat hobby’s, zoals onze liefde voor wiskunde.
Dat seizoen wisten we ons keurig te handhaven. We eindigden op een zevende plaats, mede door de 4 uit 9 van Sandro. Meestal op een middenbord maar ook twee keer op het eerste bord en bijna altijd tegen iemand met ruim 100 ELO punten meer.
Sandro moest eigenlijk niets hebben van mijn speelstijl. In die tijd probeerde ik altijd aan te vallen en ik schuwde niet om materiaal te offeren. In de tweede klasse was ik daar redelijk succesvol mee, maar in de eerste klasse waren de tegenstanders vaak tactisch handiger dan ik. Sandro gruwde hiervan. Wanneer ik mijn partij met Sandro doornam liet hij duidelijk blijken dat ik mijn speelstijl moest aanpassen.
In ronde 7 speelde hij een partij waarvan hij zei dat het zijn beste KNSB partij in jaren was.
Zelf had ik een matig seizoen met 3,5 uit 9 op een laag bord. Het jaar daarop werd ik teruggezet naar het derde team. Mijn team liep net promotie naar de tweede klasse mis door in de laatste ronde te verliezen van een middenmoter. Uiteindelijk kwamen we twee bordpunten tekort voor promotie. Met 4,5 uit 8 op bord één en twee (8 keer zwart) had ik een behoorlijk aandeel in het goede resultaat en het jaar daarop mocht ik weer naar team twee. Leuk nog om te vermelden is dat een nieuw lid, Koos Stolk, teamleider van het derde team was. In Groningen heeft de teamleider belangrijke taken, hij speelt zelf dan ook niet mee. Eén van die taken is om aan het eind van het derde uur bananen uit te delen zodat de spelers niet met een hongerig gevoel de tijdnoodfase ingaan.
Het tweede team had zich weer weten te handhaven in de eerste klasse, weer op een keurige zevende plaats. Maar soepeltjes was het niet gegaan. Aan het eind van het seizoen schrijft Sandro de volgende kritische woorden in het clubblad: “Hoewel ik blij ben dat Groningen 2 niet gedegradeerd is dit seizoen, vind ik toch dat er geen reden tot juichen is. Ik vind namelijk dat Groningen 2 een slecht seizoen achter de rug heeft. Door de grote onzekerheid over de opstelling (bijna elke wedstrijd hebben we twee invallers nodig) was van teamgeest geen sprake. Hierdoor was de stemming niet goed en hebben verscheidene spelers onder hun kunnen gespeeld. In de eerste plaats heeft Groningen 2 dit aan zich zelf te danken. Een andere oorzaak is het uiterst merkwaardig beleid m.b.t. invallers. Het lijkt mij verstandig dat er het volgende seizoen duidelijke regels komen m.b.t. invallers, aangezien we als alles goed gaat 4 KNSB-teams zullen hebben. Daar moeten we zuinig op zijn en dat kunnen we onder andere doen door goede regels op te stellen voor het afstaan van invallers.”
Harde woorden, maar wel Alessandro ten voeten uit. Dit jaar zal vormend voor zijn visie op teams geweest zijn en zijn beleid, later als extern wedstrijdleider bij ESV, zal zijn oorsprong in dit jaar hebben gehad.
In de achtste ronde tegen Charlois Europoort mist Sandro op een haar de confrontatie met een toekomstig clubggenoot. Alessandro speelt op bord 5 tegen C. de Wit, op bord 4 van Charlois speelt Jan Vosselman. Jan wint zijn partij waardoor
Charlois met 5,5 – 4,5 de match wint.
Het seizoen daarop mocht ik weer in het tweede spelen. Er heeft een kleine verandering plaatsgevonden: iedereen noemt Sandro opeens Alessandro. Alessandro zelf noemt Alejandro zelfs zijn naamgenoot.
Ons team weet zich nog twee jaar te handhaven in de eerste klasse, een keer als zevende en een keer als zesde, ondanks dat we telkens op rating het minste team van de klasse zijn. Een prestatie waar we allen erg trots op zijn. Alessandro had het later nog vaak over de gouden periode bij Groningen. Het team was flexibel. Alessandro speelde soms op bord 1, maar ook soms op bord 6. Zelf zat ik altijd op een laag bord.
In het seizoen 1991-1992 komt er een einde aan het sprookje van het tweede team. Het eerste team is het vorige jaar gedegradeerd naar de eerste klasse en komt nu in de zelfde klasse uit als het tweede team. Door de degradatie zijn er een paar spelers uit het eerste team vertrokken waardoor er spelers moeten doorschuiven van het tweede naar het eerste team. In Groningen worden de teams altijd samengesteld door de spelersvergadering. Ieder team heeft twee afgevaardigden in de spelersvergadering. De discussies zijn soms hevig, maar de resultaten zijn transparant. Dat jaar zijn er 20 afgevaardigden in de spelersvergadering. De vergadering is heviger dan andere jaren. In de notulen van de spelersvergadering van 3 september 1991 lees ik dat Alessandro nog in het tweede wil spelen, mits hij aan een topbord wordt opgesteld. Het antwoord is dat de spelersvergadering niet over de bordvolgorde gaat, maar alleen over de indeling.
Alessandro accepteert een plaats in het tweede en tijdens de daaropvolgende ALV treedt hij zelfs toe tot het bestuur als extern wedtrijdleider.
Ik maak het allemaal niet meer mee omdat ik het telkens op en neer rijden naar Groningen teveel vind worden en ik ga extern voor Eindhoven spelen.
De eerste wedstrijd van het seizoen gaat tussen Groningen 1 en Groningen 2. Het wordt 9-1. Alessandro is een van de twee spelers die remise weten te houden. Het seizoen verloopt rampzalig. Pas de laatste ronde weet het tweede team haar eerste overwinning te boeken, maar dan is het al te laat. Het team eindigt stijf onderaan, en nog erger, het eerste team promoveert niet.
Het jaar daarop mag Alessandro in het eerste team spelen. Hij speelt op bord 9 naast dammer Jannes van der Wal die op bord 8 speelt. Nog een leuke partij uit dat jaar. Martijn van Maanen schrijft erbij: “Sandro kreeg zijn vier maand voorbereide variant op het bord, die hij naar eigen zeggen blind van iedereen wint. Dat bleek ook nu, al moet daarbij vermeld worden dat Raoul deze variant van iedereen verliest.”
Aan het einde van het seizoen verlaat Alessandro SC Groningen. Zijn promotie zit er op. Hij gaat werken aan de TU Eindhoven als Universitair Docent. Alessandro gaat wonen in Son en Breugel en gaat voor Veldhoven spelen. Meestal in de derde klasse, soms een jaartje in de tweede klasse of in de onderbond. Ik kom hem in 1997 nog een keer tegen wanneer wij met Eindhoven 2 tegen Veldhoven spelen. Soms keken we met weemoed terug naar de mooie tijd die we bij Groningen hadden.
In het clubblad van Veldhoven kom ik nog opmerkelijke passages tegen. In oktober 1994 zijn er drie schakers met een rating van 2045 en vragen ze zich af wie de sterkste schaker van de club is. Over Sandro (ja, hier heet Alessandro weer Sandro) schrijven ze: “Sandro di Bucchianico begrijpt het spel het beste. In tijdnood gaat het nog wel eens mis.”
Dat is precies wat wij bij Groningen ook van hem vonden.
En in een later verslag van Alessandro moppert hij dat ze in het derde uur geen banaan krijgen waardoor ze met honger de tijdnood in gaan. Het is niet overal even perfect als bij Groningen!
Later heeft Alessandro samen met Kristian Toirkens een schaakclub in Son en Breugel opgericht. Hij werd voorzitter, lesgever en jeugdleider. Bij de jeugd heeft hij tien jaar lesgegeven. Hij speelde ook extern bij Son en Breugel tot 2010. Daarna kwam hij bij Eindhoven.
Afgelopen week ontdekte ik dat Alessandro ook een eigen Wikipedia pagina heeft.
Hij wordt hier gepresenteerd als wiskundige en schaker. In 1987 was hij Nederlands kampioen correspondentieschaak, dat was in de tijd dat wij samen in Groningen 2 speelden. In 1979 was hij ook met zijn school Nederlands schoolschaakkampioen voor VWO. Op de Wikipedia pagina staat een referentie hierover naar een artikeltje uit de Leeuwarder Courant:
Dit artikeltje heb ik zelf geschreven! Wij hadden ons geplaatst voor de finale poule in Amsterdam en waren daar derde geworden. We waren daar trots op. Na afloop gingen we uit eten in Amsterdam en tijdens het eten hebben we een kort persbericht opgesteld wat ik de volgende dag naar de krant heb gebracht. Het bericht werd bijna ongewijzigd geplaatst.
Het kampioenschap was heel spannend geweest. In de eerste ronde wonnen wij met 3-2 en in de tweede ronde verloren we met 3-2. In de derde en laatste ronde moesten we tegen het Berlingh College dat de eerste twee wedstrijden had gewonnen. Wanneer wij die laatste wedstrijd ruim zouden winnen konden we nog kampioen worden. Dat zat er echter nooit in. Ons derde bord won vrij snel, maar het eerste en vierde bord verloren. Op bord vijf van hun zat een klein jongetje dat toen gauw, in betere stelling, remise aanbood. Ons vijfde bord nam het aan waarna voor hen de buit binnen was. Mijn partij duurde nog heel lang en uiteindelijk verloor ik na in de opening gewonnen te hebben gestaan. Na afloop gingen we met ons allen mijn partij bespreken waarbij dat kleine
jongetje zich danig liet gelden. Dat kleine jongetje was Alessandro. Ik heb Alessandro al in 1979 ontmoet en was aanwezig bij zijn eerste grote schaaksucces!
De Wikipedia pagina van Alessandro bevat wel een belangrijke omissie. Er staat dat hij twee keer kampioen van Nederland is geweest, een keer met zijn school en een keer met correspondentieschaak. In 2012 is Alessandro ook met een team van de TU/e Nederlands kampioen bedrijvenschaak geweest. Drie keer Nederlands kampioen dus.