Hans Reusink (1482) – Arjan Gras (1730)
De opening verliep voorspoedig. Na zwarts 7e zet kon ik al een pion winnen, maar ik achtte dit riskant, omdat hiermee het centrum werd geopend, terwijl mijn koning nog in het centrum stond. Achteraf gezien had ik de pion gewoon moeten nemen waarna wit beter zou hebben gestaan.
Op de 5e zet had zwart mij al een dubbelpion bezorgd (onderdeel van mijn snode plan) welke hij na de openingsfase vrijwillig oploste. Hierdoor kreeg ik twee hangende pionnen in het centrum tegenover zwart geen. In het middenspel dwong zwart ruil van de witte lopers af, vervelend voor mij vanwege mijn koningsfianchetto waardoor de witte velden rondom mijn koning zwak werden. Dus snel ten aanval voordat zwart dit kon uitbuiten. Zwart trok zich terug op de achterste drie rijen en vergreep zich op de 24e zet met zijn dame aan een vergiftigde witte pion op c3. Hierna kreeg ik een gewonnen stelling, want zwart had de keuze tussen mat of kwaliteitsverlies. Mijn tegenstander loste de matdreiging elegant op, maar dat had wel veel bedenktijd gekost. Echter, door onnauwkeurigheid mijnerzijds gaf ik nog een pion weg en was de stand materieel weer gelijk. Dus de druk maar weer opvoeren door verdubbeling van mijn torens op de e-lijn. Door deze druk, gepaard aan tijdnood, blunderde zwart op de 31e zet zijn toren weg waarna het mat niet ver weg meer was en zwart opgaf.
Hans Reusink
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|