In Memoriam Cees Versteeg

Cees Versteeg in de schaakwereld

Cees heeft veel voor het Eindhovense schaakleven, maar ook voor het nationale schaak, betekend. Hij werd lid van ESV in de zestiger jaren van de vorige eeuw en bleef dat onafgebroken tot zijn overlijden. Hij was zelf een verdienstelijk schaker. En speelde de eerste jaren bij ESV in het tweede team en later, tot voor enkele jaren, in het derde team. In de gloriejaren van ESV was hij captain van het, door Jules Welling zo gedoopte, ´Sterrenteam´. Dat eerste team van ESV doorbrak de hegemonie van  Volmac en werd in 1984 landskampioen. Daarna bracht het team het tot de derde ronde in de Europacup.

Cees stond ook aan de wieg van ons fameuze clubblad De Raadsheer, Dat verscheen voor het eerst in 1978, met als eindredacteur Cees Versteeg. Hij bleef nog vele jaren als redacteur aan De Raadsheer meewerken.

Cees nam ook bestuursverantwoordelijkheid. Van 1980 tot 1988 was hij vice-voorzitter van onze club. En van 1991 tot 2001 voorzitter. Bij zijn aftreden werd hij benoemd tot erelid.

Ook binnen de KNSB heeft hij verdienstelijk werk gedaan. Zo was hij rond 1990 een aantal malen voorzitter van het organisatiecomité van de Halve Finales van het NK in Eindhoven.

Op 10 december 2016 werd hij in de Bondsraad tot Lid van Verdienste benoemd.
Die onderscheiding werd hem enige tijd later persoonlijk overhandigd in zijn verpleeghuis door Marleen van Amerongen, voorzitter van de KNSB.

Frans Kuijpers

——————————————————————————————————————-

Ik heb een paar fijne herinneringen aan Cees. Toen ik naar Nederland kwam en steeds mee mocht spelen met de Nederlandse dameskampioenschappen schaken, kwam hij regelmatig kijken in Dieren of Rheden hoe het ging. Na elke kampioenstitel kreeg ik een heel grote bos bloemen van hem, al zei hij dat die namens ESV waren. Ik vond het heel aardig van hem, zonder mij echt goed of lang te kennen, zoveel interesse te tonen.
Hij wist dat ik gek op katten was en heeft ons, Johan en mij uitgenodigd naar zijn katten en kittentjes te komen kijken. Zo konden we ook kennismaken met zijn vrouw, die ook bijzonder aardig was.
Ik kwam Cees vele jaren tegen bij ESV en bij het gezamenlijk eten na de teamwedstrijden. Na het overlijden van zijn vrouw en mijn partner, Johan, hebben we over het zware rouwproces gepraat. Ik wou dat Johan er nog was, want hij had natuurlijk veel-veel meer herinneringen aan Cees, die nu nooit meer verteld gaan worden. Ik meen me te herinneren dat hij ESV en misschien zelfs Johan financieel steunde, wat natuurlijk ook heel erg genereus was.
Rust zacht, Cees, en bedankt voor alles!

Erika Sziva

——————————————————————————————————————-

Ik leerde Cees Versteeg voor het eerst kennen toen ik als jonge student in de zeventiger jaren mee ging spelen in de interne competitie van S.V. Eindhoven. Eindhoven was destijds een vaste deelnemer in de KNSB Hoofdklasse (die later omgedoopt werd tot Meesterklasse) en mijn ambitie was om een plaats in het eerste team te gaan verdienen. Het was Cees die zich daar al vroeg sterk voor maakte, en dat gold in de jaren daarna niet alleen voor mij maar ook voor meer aanstormende jonge talenten. En zo kwam het dat Eindhoven na een aantal jaren een sterk “jonge jongens” team bijeen had verkregen, met spelers als Johan van Mil, Herman Grooten, Frans Cuijpers, Rudy Douven en Gerard Welling. Allemaal veelbelovende jonge schakers die later ook allemaal tot meesterniveau zouden opklimmen. Onder de bezielende leiding van Cees baarde dit team opzien door in de Hoofdklasse gerenommeerde (en gesponsorde) teams als Volmac/Rotterdam en Desisco/Watergraafsmeer voor te blijven. Het hoogtepunt was uiteraard het landskampioenschap in 1984 en de aansluitende Europacup-competitie in 1985/1986. Het was ook weer Cees die achter de schermen veel inspanning had gepleegd om die Europacup-deelname financieel mogelijk te maken. Het was ongetwijfeld een van de grootste hoogtepunten in de geschiedenis van S.V. Eindhoven.

Ook in de privé-sfeer was Cees – met zijn partner Ina – een goede vriend van mij geworden. Zijn vakantiehuisje “Maartje Zee” (gelegen St.-Maartenszee) werd door hem regelmatig aan mij en mijn partner Jeanne ter beschikking gesteld om een weekend of zo lekker bij te komen. Ook met zijn vieren hebben we er enkele gezellige weekenden doorgebracht. Dat gold later ook voor zijn “poezenhuis” in Wanssum, waar wij regelmatig met onze kinderen op bezoek kwamen.

De laatste jaren hadden wij nog maar weinig contact. Maar de herinneringen aan Cees en aan het avontuur met het “jonge jongens” team (met de grote rol die Cees daarin gespeeld heeft) is bij mij nog springlevend. Cees: heel veel dank daarvoor.

Peter Scheeren

——————————————————————————————————————-

Toen ik in 1980 in de regio kwam wonen heb ik mij meteen bij ESV gemeld, en dus heb ik Cees meer dan een generatie lang mee kunnen maken. Maar we spraken elkaar bijna nooit, en ook troffen we elkaar door het ratingverschil zelden achter het schaakbord. Maar eindelijk was het dan op de clubavond toch weer eens raak: we zaten tegenover elkaar toen de voorzitter vroeg om eerst de klokken nog even stil te zetten: ons aller Hans de Vries, onze nestor, was de vorige dag overleden! Hij was weliswaar al heel oud, maar nog steeds een trouwe deelnemer aan de clubavond, die af en toe het grapje maakte dat hij `s ochtends ontdekt had dat zijn naam weer niet in de krant stond…. Na een minuut stilte mochten we verder, maar dat hoefde niet , en ook niet iedereen speelde die avond. Cees mompelde wat, en ik opperde om “gewoon” te spelen. Het werd een in allerlei opzicht vreemde partij die eindigde in remise. Zelfs het remise overeenkomen straalde iets onduidelijks uit. Pas onderweg naar huis begon het tot mij door te dringen dat Cees zich goed had gehouden maar nauwelijks had kunnen spelen. Per mail heb ik hem de volgende dag uitgebreid gecondoleerd. Vanaf dat moment hadden we eindelijk, zelfs enkele jaren lang, het contact, zij het per email, dat we eerder nooit hadden. Cees, een man die zich altijd “bestuurlijk” gedroeg maar aan mij ook een heel andere kant heeft laten zien.

Jan Toorman


“Laten we hem maar eens een kans geven”, dat was achteraf de verklaring van Cees waarom ik was toegelaten tot de Halve Finales NK in 1982. Zoveel had ik daarvoor nou ook weer niet gepresteerd. Open toernooien: goed gespeeld, maar telkens net niet de top. KNSB: geen echte uitschieters. VAS twaalfkamp – redelijk doorgekomen. Voelde hij aan dat mijn beste schaakjaren waren aangebroken? Talent herkennen was een van Cees’ sterke punten. En kansen geven hoort daar natuurlijk bij.

De halve finales zijn inmiddels teloor gegaan, maar jarenlang vormde Cees samen met Han Mulder een vast ingespeelde combinatie. Drie weekenden lang met 32 schakers in één ruimte: ik geef het je te doen. En dan nog een toernooiboekje laten verschijnen na afloop. Bij het doorbladeren van die dierbare documenten vond ik in de editie van 1984 opeens: “Voor dit nummer bijgestaan door (…) en I. Pars”.

Toen ik in 1984 in Den Bosch was gaan werken, was de overstap naar de Eindhovense schaakvereniging een logische. Al woonde ik op vijf minuten lopen van het speellokaal van HMC… Daardoor maakte ik de doorbraak van de ‘jonge jongens’ helemaal mee, Culminerend in de Europacup match tegen de Russen, in het Holiday Inn.

Cees vroeg me om samen met Ina het bulletin te verzorgen – en af en toe nog commentaar te geven ook! Zo af en toe stak hij zijn hoofd dan om de hoek, om te kijken hoe het ging. Wie ooit geprobeerd heeft een notatiebiljet van schakers te ontcijferen, weet dat Cees dus twee rode hoofden zag, gebogen over een vel, vol gekrast met hanenpoten… Afijn, de Russen waren oprecht verrast dat het bulletin bij het diner uitgereikt kon worden!

In mijn korte periode als voorzitter vormde Cees een prima klankbord waar ik altijd op terug kon vallen. Toen ik vanwege werk naar Delft verhuisde, nam Cees het stokje als voorzitter over. We zagen elkaar steeds minder, ook omdat ik vaak in buitenland zat. Nieuwjaarskaarten met steeds andere poezen van Ina & Cees vormden echter een vast herkenningspunt in het jaar. Bij het 90-jarig jubileum in 2005 stonden we weer keurig naast elkaar geportretteerd op het podium in de Lievendaal. Cees breed lachend en ik formeel in donkerblauw pak en das… Na de veel te vroege dood van Ina hebben we elkaar helaas nooit meer diepgaand kunnen spreken.

Misschien was Cees op het einde ons vergeten, maar wij hem niet.

Peewee van Voorthuijsen


In 1986 kwam ik uit Groningen in Eindhoven. Ik sloot me direct aan bij ESV. ESV was een ambitieuze club en het eerste team streed met wisselend succes mee om het kampioenschap van Nederland. Wat me opviel was dat ESV erg veel leden had, meer dan mijn oude club sc Groningen die ook niet klein was, en dat er veel jeugdige leden waren. Althans, leden die ongeveer even oud als ik waren. Ik had dat niet verwacht van een club die voornamelijk leunde op Philips medewerkers. Later leerde ik dat Cees Versteeg een beleid voerde om jeugdige schakers kansen te geven in hoge teams hetgeen veel jeugdtalent aantrok. Mijn relatie met Cees was in het begin moeizaam. De eerste jaren bij ESV bleef ik extern spelen voor mijn oude club uit Groningen en de enige communicatie tussen Cees en mij was dat hij mij uitlegde dat hij dat maar niets vond en ik mij probeerde te verdedigen dat ik graag het contact met mijn oude vrienden wilde behouden. Later liet ik Groningen los en ging ik voor Eindhoven 2 en 3 spelen. Cees zat een paar jaar bij mij in het team en leerde mij zijn andere kant kennen. Het teambelang ging altijd voor bij Cees. Zijn dag was goed als het team gewonnen had, ook als hij zelf vreselijk verloor.

In 1997 verliet ik ESV om in 2007 weer terug te keren. De club was heel anders geworden. Cees was geen voorzitter meer. Het aantal leden was gehalveerd. Er waren nog altijd een hoop leden van mijn generatie, maar nauwelijks jongere leden. De club was oud en ambitieloos geworden, net als Cees. Waar het eerste team vroeger meestreed in de top van de Meesterklasse was het nu al blij als het zich kon handhaven in de 1ste klasse. De spelers uit het eerste team waren nog ongeveer dezelfden die 10 jaar eerder ook al bij de club speelden. Cees kwam nog af en toe op de club en speelde zijn partijtje. Het plezier in het spel was bij hem belangrijker geworden dan het winnen. Onze relatie werd erg goed toen we merkten dat zijn kleinzoon op hetzelfde kerkhof lag als mijn opa net buiten Roderwolde, een klein dorpje in Noord-Drenthe met ongeveer 300 inwoners. Zijn dochter woonde op de molen in Roderwolde naast de boerderij waar mijn opa geboren was. Cees vond het uitwisselen van informatie over Roderwolde vaak interessanter dan schaken.

De laatste jaren is Cees niet meer op de club geweest. De club is weer veranderd. Bij onze interne competitie spelen een hoop jeugdspelers mee, kinderen tussen de 8 en 14 jaar die horen tot de beste jeugdspelers van Nederland. Ook in de externe teams dringt de jeugd door. Ik weet zeker dat Cees dit prachtig zou hebben gevonden.

Frits Schalij

Cees tijdens het 90 jarig jubileum in 2005        (foto Jos Sutmuller)