ESV 3 – RDS 1
Voor het eerst dit seizoen begonnen we onze wedstrijd niet als (mede) koploper. In de vorige ronde was Dubbelschaak’ 97 een struikelblok gebleken en onze directe concurrent PION/Mook combinatie had zelfs een verbeterde versie van onze 7 – 1 overwinning op SMB uitgevoerd: zij wonnen met 7½ – ½ van SMB. Onze taak was dus duidelijk: winnen en dan het liefst met een grote uitslag. Dit is nodig om de kleine kans op een kampioenschap enigszins levend te houden. In de vierde ronde, die als laatst gespeeld gaat worden, treffen we onze directe concurrent en zouden we de achterstand van twee matchpunten kunnen goedmaken. Maar dat alleen is nog niet voldoende om eventueel kampioen te kunnen worden. De reglementen dicteren dat niet het onderling resultaat, maar het aantal bordpunten dan leidend is en daarvan hebben we er 5½ minder dan de koploper. Een lastige klus, maar theoretisch nog niet onmogelijk.
Het eerste bordpunt werd al zo’n halfuur voor de wedstrijd binnen gehaald. De tegenstander had helaas te kampen met ziekte en kon geen vervanger vinden. Bord vier, waar Dennis zou spelen, zou dus leeg blijven. Dennis kon op deze onverwachte vrije dag zijn inzicht gebruiken om de verhuisdozen in te pakken. De wedstrijd begon voortvarend. Voordat de strijd op de meeste borden echt ontvlamde, was Stijn op het achtste bord al in een eindspel terecht gekomen. Voordat het eindspel ontstond, had zich al het een en ander afgespeeld waar Stijn het volgende over schrijft:
“We begonnen met een gekke Philidor, waar 4.. Be6 een gekke zet is, want dit laat mij toe om 5. Bc4 te spelen. De volgende zet van zwart (Qf6) was gelijk een blunder maar ik zag het niet. Even later op zet acht blunderde zwart wederom, en wederom zag ik het niet. Maar goed, de positie die ontstond was nog steeds winnend voor mij. Zwart rokeerde lang en dit gaf me kans voor een aanval, maar ik besloot eerst mijn stukken te ontwikkelen met 13. h4 Kb8 14. Lg5. Na een aantal stukken te ruilen ontstond een eindspel waar ik een paard had en zwart een loper, maar de tegenstander gaf mij de kans om deze ook te ruilen en zo was het eindspel gelijk. Ik had het voordeel van een actievere koning, maar mijn tegenstander maakte geen gebruik van een mogelijke pin, en er ontstond een positie waar ik een geïsoleerde gepasseerde pion had. Vanaf dat moment was het simpelweg geen fouten maken voor een makkelijke overwinning. Veel fouten van beide kanten maar het gaat er altijd om wie de laatste fout maakt, en hier was dat zwart.”
De volgende partij die eindigde was op het zevende bord. Daar speelde Suyash een goede partij met zwart tegen René Dekkers. Al snel wist hij een halfopen c-lijn te bemachtigen met een mooie pion op d4. Wit stond gedrukt en besloot een aanval te wagen op de zwarte koning. Echter, door het ruimtegebrek was het lastig om genoeg stukken naar de koningsvleugel te dirigeren. Suyash voerde ondertussen de druk op de c-lijn op. Toen de witte pionnen op de koningsvleugel ver genoeg naar voren waren gelopen, wist zwart handig gebruik te maken van de verzwakte velden op de koningsvleugel. Hij won een pionnetje en wist de dames te ruilen. Daarna kon hij eenvoudig een tweede pion buit maken op c2 en wist af te wikkelen naar een toreneindspel met twee pluspionnen. Suyash sloeg een remiseaanbod terecht af en het leek een kwestie van tijd tot het volgende punt bijgeschreven kon worden. Wit wist een pion terug te winnen en de torens werden geruild. Wat volgde was een lesje in het remisemechanisme met een randpion. De zwarte koning stond voor de h-pion en de witte koning kon hem daar eenvoudig houden. Helaas hadden we hier een onnodig halfje laten liggen.
Geheel in het beeld van de wedstrijd leek het of mijn partij op het zesde bord de volgende was die zou eindigen. In de opening had ik een pion cadeau gekregen en belandde ik in een stelling waarin mijn stukken veel actiever stonden dan die van de tegenstander. Helaas vergat ik de enige breekzet van mijn tegenstander te voorkomen en ging ik nog een lastigere middag tegemoet dan verwacht.
Loek had ook een lastige middag. De partij ontspon zich grotendeels op voor hem karakteristieke wijze. Hij ruilde een handvol stukken en kwam snel in een eindspel terecht. Dit alles had hem een klein kwartiertje gekost, terwijl zijn tegenstander al flink wat tijd had gebruikt. Helaas volgde daarna een moment van schaakblindheid. Zijn paard had weinig vluchtvelden meer en kon zich slechts in veiligheid brengen ten koste van een pion. Vervolgens ging Loek op avontuur met zijn paard en loper in het vijandelijk gebied, wat hem bijna fataal werd. Loek wist de pion terug te winnen, maar even later verscheen er een witte toren op de zevende rij. Dit wist Loek niet droog te houden en hij moest helaas opgeven. Deze eerste verliespartij bracht de tussenstand op 2½ – 1½.
Op bord vijf liet Jos zien dat een goede aanval best een pionnetje mag kosten. Zijn tegenstander dacht slim een pion te winnen die gedekt stond door de dame. Terugslaan leek niet mogelijk, want dat leek een stuk te winnen voor wit. Terugslaan met de dame bleek echter wel mogelijk, maar dan moest zwart de dame offeren voor tweelichte stukken en een kwaliteit. Jos begon lang na te denken, besloot uiteindelijk om de pion te offeren en de witte monarch onder vuur te nemen. Dat bleek een goede keuze, want even later wist hij een niet te stoppen aanval op het bord te krijgen.
Geheel in lijn met de vorige wedstrijden waren onze ‘traagste’ spelers nog bezig: Jan, Ivan en ondergetekende. Of misschien zijn zij wel de zuinigste en wilden ze gewoon meer waar voor hun geld. Ivans naam kwam als eerst op het scoreformulier. Met de witte stukken speelde hij tegen teamleider Martijn Bax. De zwarte koning bleef lang in het centrum, maar leek daar behoorlijk veilig te staan. Ivan bouwde de partij rustig op en initieerde een aanval op de koningsvleugel. Ondertussen werden er een aantal stukken geruild. Van het einde van de partij heb ik weinig meegekregen, maar gezien de remise sloeg de aanval niet door. Achteraf was de teamleider van RDS complimenteus over Ivans spel. Dat hij goed kan schaken weten we ondertussen wel. Hij is niet voor niets topscorer van ons team. Deze remise bracht ons puntentotaal op vier en nu hadden we genoeg aan slechts een half puntje uit de laatste twee partijen voor de twee wedstrijdpunten.
Zoals al eerder vermeld, had ik het mijzelf veel moeilijker gemaakt dan nodig. Ik liet toe dat de tegenstander zijn stukken kon ontwikkelen. Dat was mentaal even schakelen na een prachtige stelling met een pion extra. Ik wist middels een matdreiging de zwarte stukken weer wat terug te dringen, maar kon geen duidelijk vervolg vinden. Om niet in tijdnood te raken, besloot ik een aantal stukken te ruilen en voor een eindspel met een pluspion te gaan. Vervolgens kon ik met een andere matdreiging mijn centrumpionnen opspelen. Zwart reageerde niet adequaat en verloor een kwaliteit. Vervolgens koos ik om de dames te ruilen in plaats van nog een gratis pion te nemen. Maar er leek geen vuiltje aan de lucht en winst kon niet lang meer uitblijven tot ik op de veertigste zet opeens spoken zag. Ik dacht de pionstructuur van zwart aan te kunnen tasten en een setje paarden te kunnen ruilen, maar tot mijn schrik zag ik dat zwart in die variant mijn beide torens kon aanvallen. Ik had genoeg gezien en dacht een andere gezonde zet te spelen. Met nog vijf minuten op de klok had ik de tijdcontrole gehaald. Echter had ik zwarts zet volledig gemist en ik keek opeens tegen de dreiging van een vork op mijn toren en koning aan. De enige uitweg leek om mijn koning vrijwillig in een penning te plaatsen. Een enorme misrekening bleek later. Gelukkig strafte zwart het niet af en gaf even later een stuk cadeau. Dit was genoeg voor de winst en het behalen van ons eerste doel. De vraag was of Jan nog een mooie bijdrage kon leveren aan het bordsaldo.
Alweer was Jan als laatste nog bezig. Zijn partij duurde ruim vijf uur. Ik twijfel of hij uit is op meer waar voor zijn geld. Volgens mij is hij gewoon gek op het spelletje. Over zijn partij schrijft hij het volgende:
“Het zit mij dit seizoen nooit een keertje mee, met als dieptepunt mijn partij zaterdag tegen John te Ham. We waren helemaal aan elkaar gewaagd waarbij ik heel langzaam wat voordeel kreeg. Maar toen maakte ik in gewonnen stelling een enorme, voor alle jongere lezertjes (maar ook sommige ouwetjes?) uiterst leerzame blunder. Ik wilde tot het uiterste gaan en dacht, i.p.v.nu slaan op f4,‘altijd nog’ remise te kunnen maken (zie diagram).Maar ik had hier juist onmiddellijk kunnen winnen! Kijk zelf maar hoe. Toen tenslotte remise maken echt noodzakelijk was (op zet 72!) deed ik, in een laatste zelfmoordpoging, nog steeds niet wat alle omstanders in een oogwenk al wel hadden gezien: de toren offeren tegen de laatste twee pionnen.”
Helaas trok Jan aan het kortste eind en verloor zijn partij. Daarmee werd de eindstand 5-3 in ons voordeel. Helaas wist de directe concurrent te winnen met 5 ½ – 2 ½ en liep dus een half bordpuntje uit. Enfin, zolang er nog theoretische kansen zijn, gaan we er vol voor. Op naar de volgende wedstrijd tegen de Stukkenjagers uit te Tilburg.
Roeland Wildemans