Veteraan in Dieren

50-plus-schaak in Dieren

Ook dit jaar kreeg ik de kriebels om weer eens toernooischaak te spelen. En zoals inmiddels bekend: dat kan elk jaar in Dieren, waar in juli eerst exclusief voor 50-plussers het Seniorenschaaktoernooi wordt gespeeld waarbij wie ouder is dan 65 zelfs nationaal veteranenkampioen kan worden. In de week daarna vindt op dezelfde locatie het Open Kampioenschap van Nederland plaats. In de schaduw van deze toernooien kan iedereen die ook wil schaken op eigen niveau in grotere of kleinere groepen meedoen. Dat blijkt een goede formule: elk jaar meer deelnemers.

Vorig jaar deed ik mee aan een groep voor alle leeftijden. Dit keer voelde ik mij meer veteraan. Bovendien maande mijn KNSB rating (sinds mei nog slechts 1901, mijn laagste rating sinds het begin van de metingen!) mij tot voorzichtigheid, maar ook tot heimelijke revancheneigingen. Want het moest toch mogelijk zijn om, als een phoenix uit de as, nog eenmaal op te rijzen alvorens definitief met rating en al in de bodemloze diepte die gaapt onder de 1900 weg te zinken?!

Zo kwam ik (inmiddels 73) terecht in de volgens rating sterkste groep 50-plussers waar we met zijn twaalven vijfrondig Zwitsers tegen elkaar speelden. En met succes! Ik werd eerste in deze groep, weliswaar gedeeld, maar winnaar in de onderlinge partij.

Zie: www.seniorentoernooi.nl//toernooi/2018/applets/01/SMWSite/index.html

Ergens op dit plaatje staat Jan Toorman. (foto: www.seniorentoernooi.nl)

Mijn “geheim”? Dat blijft ook voor mij een mysterie, maar ik denk: mix van concentratievermogen en zelfvertrouwen.
Zelfvertrouwen? Ja, want “levenservaring” heeft me geleerd dat ik niet alleen de beste prestaties lever tegen wie het nog niet zo goed kunnen (jeugdkampioen onderbond 1964) maar later vooral tegen wie het niet meer zo goed kunnen (veteranenkampioen onderbond 2006). De tand des tijds wrijft mij onder de neus dat ik steeds meer moeite krijg met tegenstanders uit de tussenliggende leeftijdsgroep. “Oudjes” boven de 50 kan ik dus nog wel aan!?
Concentratievermogen? Ja ook, maar helaas: door de jaren heen zie ik bij mezelf dit nogal wisselen, en het wordt er niet beter op. Wat in elk geval helpt: je concentreren op het concentreren zelf, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen niets beters te doen te hebben. En dit laatste lukt uiteraard het beste in de vakantie, in mijn geval in de buurt van Dieren in de schaduw van veel bomen met een biertje en een boekje. Vooral geen schaakboekje! Maar dit jaar een beetje-toch-wel-schaakboekje: de Schachnovelle van Stefan Zweig! Die stond meer dan een halve eeuw geleden op mijn boekenlijst, en nu kwam ik die weer tegen in vertaling op mijn E-reader. Pracht verhaal! Veel mooier dan toen het ooit verplicht leesvoer was. Bovendien ben ik het schaakspel beter gaan begrijpen, en wat nog belangrijker is: meer begrip leren opbrengen voor degenen die gek zijn geworden op of door dit spel, of zelfs al tevoren een zo bijzondere persoonlijkheidsstructuur hadden dat schaken hiervan een welhaast onvermijdelijk gevolg moet zijn. Nog los van de geestelijke aspecten wil ik alvast bekennen dat ik in deze schaakweek me realiseerde ook puur lichamelijk tot schaken gedoemd te zijn: want op Wimbledon had ik nog minder te zoeken, hard genoeg fietsen kan ik niet, en hard genoeg autoracen durf ik niet, terwijl ik met het voetbal dit jaar zelfs niet mee mocht doen. Maar een mens moet toch wat?! Een zomerschaaktoernooi in Dieren wordt zo bezien voor iemand als ik welhaast onvermijdelijk!
Over dit alles mediterend in het bos werd het lezen van de Schaaknovelle nu een herkenbaar genoegen. Herkenbaar omdat ik veel schakers die ik heb ontmoet, bezig gezien, of over wie ik in krantenverhalen en boeken heb gelezen, weer in mijn herinnering terug zag komen.
Voor wie de Schaaknovelle nog niet kent: het speelt rond 1940 en het gaat over een schaakpartij tussen twee absolute tegenpolen die elkaar toevallig tegen komen. De een is wereldkampioen, maar kan helemaal niets behalve schaken, zelfs niet blindschaken. De ander is hiervan juist het tegendeel, maar door volstrekt eenzame langdurige opsluiting net niet gek geworden nadat hij kans had gezien een schaakboek van een van zijn bewakers te jatten, vanuit het niets zichzelf leerde schaken, partijen blind leerde naspelen en tenslotte erin slaagde om niet gek te worden van eenzaamheid door zijn geest op te splitsen in een zwart- en een wit-speler die van elkaar probeerden te winnen.
Neem en lees! En associeer er maar op los: ik kwam niet alleen mezelf tegen maar ook, om maar eens een paar uitersten te noemen: Donald Trump en Jules Welling. Als enige citaat uit dit verhaal geef ik graag de volgende onovertrefbare definitie van het schaakspel door :

“Maakt men zich niet al aan een beledigende beperking schuldig als men schaken een spel noemt? Is het niet ook een wetenschap, een kunst, een unieke verbinding tussen alle paren tegenstellingen; oeroud en toch eeuwig nieuw, mechanisch van opzet en toch alleen werkzaam door de fantasie, begrensd binnen meetkundig vastgelegde ruimte maar tegelijk onbegrensd in zijn combinaties, zich voortdurend ontwikkelend en toch steriel, een denken dat nergens toe leidt, een wiskunde die niets berekent, een kunst zonder producten, een architectuur zonder stoffelijk resultaat en desalniettemin zoals bewezen is duurzamer in Zijn en Bestaan dan alle boeken en kunstwerken, het enige spel dat toebehoort aan alle volkeren en alle tijden en waarvan niemand weet welke god het op aarde heeft gebracht om de verveling te doden, de zinnen te scherpen, de ziel spankracht te geven. Waar is bij dit spel begin en waar einde?”

Vol van bovenstaande tekst nam ik elke ronde weer achter het bord plaats: wie ben ik dat ik hier zetten mag doen? Dit gevolgd door de gedachte: wie denkt mijn tegenstander wel dat ie aan mijn wonderschone creatie-in-wording nog zou durven bijdragen? Resultaat hiervan was het volgende:

Ronde 1. Actief spel op beide vleugels resulterend in een zeer regelmatige overwinning.
Ronde 2. In het Zwitserse systeem zit je dan meteen tussen de potentiële toppers. Door een truc ( ik speelde met zwart mijn loper naar h4, de toren op e1 aanvallend, waarna het voor de hand liggende g2-g3 niet goed ging omdat dan de batterij van dame op c6 plus loper op b7 een vreselijk schaak op h1 mogelijk zou maken) zag wit niets beters dan de kwaliteit te geven voor loper plus pion. Kat in het bakje? Nee, ik kwam er niet doorheen ondanks 25 zetten lang nog proberen. Toch een wonder: ik stond nu bovenaan!! Want alle(!) partijen van de 2e ronde waren in remise geëindigd, ook al was er overal zwaar gevochten.
Ronde 3. Er was voor mij alle reden om stevig op dezelfde voet door te gaan. Dit ging als volgt:

Ronde 4. Nu mocht ik spelen tegen de op rating hoogste van de groep, Fred Scheeren. Ik noem zijn naam omdat hij inderdaad de broer is van “onze” Peter, die sinds hij als onze clubkampioen Eindhoven verliet desgevraagd nog steeds niet meer in clubverband schaakt. Peters broer bleek een voor mij echt moeilijke tegenstander. Na een heftig middenspel volgde een eindspel waarin ik zeker 10 zetten lang de ene zet winstkansen zag en de volgende zet dreigend verlies tot we beiden murw remise overeenkwamen in een eindspel van elk T+L en 5 allemaal kwetsbare pionnen die in drie asymmetrische groepjes verdeeld waren. Gelukkig voor de objectiviteit: ook Fritz vond niets beters in de slotstelling.
Ronde 5. Alweer de laatste ronde. Nog steeds gedeeld op de eerste plaats, samen met een speler waartegen ik al geremiseerd had. Dus was winnen verplicht als de eerste plaats zeker moest worden gesteld. Maar hoe ik mijn best ook deed: dit lukte niet: remise. Maar dat wel tegen een oude studievriend van “onze” Hans Bosscher, die (volgens mijn tegenstander) dezelfde degelijke speelstijl heeft als ik.

Zou dat een goed voorteken zijn voor het nieuwe schaakseizoen? Ik moet met mijn per 1 augustus nieuwe KNSB rating in elk geval weer opgeveerd zijn van de 1901.
(Dat is gelukt, Jan kreeg er 21 punten bij, red.)

En ik ben ook kapitaalkrachtiger geworden: inleggeld €50,- ; prijzengeld €60,- !

Jan Toorman