Verslag ronde 6

Zaterdag 3 februari , wedstrijd tegen Gardé 1.

Een team dat redelijk gelijkwaardig zou moeten zijn, wij hadden een matchpunt meer maar moeten nog tegen beide koplopers.
Het werd heel spannend en tegen het einde stonden wij zelfs met 2-4 achter, gelukkig wisten de overgebleven helden Jacob en voorzitter Hans hun spannende partijen te winnen en er zo dus een gelijkspel uit te slepen.
Alle spelers vertellen zelf hoe het allemaal zo is gekomen.

Bord 1, Frits Schalij
Met mijn tegenstander Ferry Daamen heb ik in de vorige eeuw menig potje gespeeld. Eén daarvan is zelfs in de Chessbase database terecht gekomen, dat was niet een partij waar ik bepaald erg trots op was. Het is voor mij een raadsel hoe die partij daar beland is maar ik verdenk toch Ferry daarvan.
Vroeger was Ferry een fervent e4 speler maar met het groeien van de jaren is hij tot inzicht gekomen dat een d4 repertoire minder onderhoud vergt. Hij was nog niet helemaal vertrouwd met mijn scherpe partijopzet en mede door gebrek aan kennis speelde hij de opening wat slap en kreeg ik met zwart een licht initiatief. Door een onnauwkeurigheid mijnerzijds verloor ik het initiatief weer en toen Ferry op de 31ste zet met een remise aanbod kwam had ik geen enkele reden om dat af te slaan.

Bord 2, Jacob Perrenet
Mijn tegenstander was  een kwartier te laat, strijdend voor de goede zaak. Quote van RTV-Dordrecht: Ook verschillende politici waren naar de poort van Chemours afgereisd. “Men moet ballen durven tonen om daadwerkelijk beslissingen te durven nemen. Onafbreekbare stoffen mogen niet in het systeem terecht komen”, benadrukt Tweede Kamerlid Geert Gabriëls.
Na een Veresov met Lf6: ef6: en wat later Lc3: bc3: kreeg zwart  voordeel op de verzwakte witte damevleugel terwijl wit het op de koningsvleugel probeerde tegen een ogenschijnlijk stevige rochadestelling. Ik gooide er twee keer dezelfde toren tegenaan en de tweede keer met succes. Tegen zet twintig had GG nog steeds een kwartier minder en dat betekende luttele minuten op de klok. Mogelijk daardoor miste hij een verrassende verdediging tegen mijn fanatieke koningsaanval. Ik had die verdediging trouwens ook gemist. Na 23 zetten was de stelling ontstaan met  wit Kg1, De7, Tg3, Pd4, c2, c3, g2, h4 en zwart Kg8, Dd5, Tf8, Lg6, a7, b6, f7, g7, h6. Er volgde 24 Tg6: fg6:, 25. Pe6 Tf7, 26 De8+ en even later door zwart opgegeven. Met 25. … Tf1+!, 26 Kf1: Dd1+ kan de dame via c2 en c3 naar f6 en de strijd is nog niet gestreden.
Met bewegende beelden:

Bord 3, Hans van den Hurk
Met zwart speelde ik tegen Wessel Veerbeek die na e4 een rustige variant koos met Le2 en d3. Wel had wit het loperpaar en een half open b lijn. Lang dacht ik na over d5 maar besloot helaas tot d6. Breekzet d4 zat er aan te komen. Dit impliceerde wel een pionoffer wat ten koste ging van mijn pionstructuur op de koningsvleugel. Met een pion meer was ik best tevreden over mijn stelling maar wit kon zijn toren via b5 naar de kongingsvleugel dirigeren waar ik er van overtuigd was dat na a6 te toren terug moest over de b lijn. De pluspion ging verloren en  wit kon vol op de kongingsaanval. Ik zat nog naar eeuwig schaak varianten te kijken maar in een slechte tot verloren stelling blunderde ik een paard weg. 1-0.

Bord 4, Rudi Serton
Ik speelde tegen Albert Jan Blank met wit en al snel kwam er een Catalaanse partij op het bord waar ik ogenschijnlijk een mooi voordeeltje had maar dat ik nooit heb kunnen uitbuiten. Mijn tegenstander kon zich bevrijden en genoeg stukken ruilen om over te gaan naar een remise eindspel. Ik had dan ook weinig reden om het aanbod te weigeren en dus konden de stukken verhuizen naar de analyseruimte ( ook wel bekend als de bar). Na afloop wist Ludo nog te melden dat in het verleden Karpov met zwart deze variant gebruikte om op winst te spelen.

Bord 5, Hans Ouwersloot
Tegenstander Arnoud de Graaf zette met wit de partij voorzichtig op, waardoor ik al snel het initiatief kon grijpen. In plaats van dat te snel tactisch te willen verzilveren kon ik me beheersen en voerde positioneel de druk op. Wit zag zich gedwongen zijn witveldige fianchettoloper af te ruilen met een ernstige verzwakking van de witte velden tot gevolg. Toen hij  daarna zijn stukken naar de damevleugel manoeuvreerde zag ik mijn kans schoon. Met een gemene paardzet dwong ik pionwinst af. Een moeilijk moment. Sloeg ik met de dame waarna na dameruil een eindspel met pluspion en groot stellingsvoordeel zou ontstaan, of probeerde ik het extra materiaal te gebruiken om verder aan te vallen.  Ik koos voor het laatste maar schoot daarmee bijna in mijn voet.  Het was Arnoud die aanvalskansen kreeg, die ik maar ternauwernood af kon weren. Maar het lukte en toen wit het ook niet meer zag, een kwaliteit offerde zonder effect en direct daarna zijn troef (een paard op f5) vrijwillig afruilde voor mijn loper, kwam hij zelf  tot de conclusie dat er geen muziek meer in de stelling zat en gaf meteen op. Een goede, spannende en ook wel benauwde overwinning, goed voor een gelijkspel tegen Gardé.

Bord 6, Jochem Berndsen
Na een Franse ruilvariant kreeg ik iets minder spel en daarna ongeveer gelijk. Ik had een zwakte maar wel het loperpaar. Daarna hallucineerde ik een kruispenning, na Lc4 Lxc4 gaf ik maar op.

Bord 7, Nico Schellingerhout
Ik speelde met zwart tegen Martijn Cox. Er kwam een soort Alapin op het bord (c3 op de 3e zet). In mijn studies had ik die variant nog niet bekeken, en was dus op mezelf aangewezen. Wit speelde het erg langzaam, en ik had dan ook weinig problemen. Ik had nog het meeste last van mijn eigen pogingen wat leven in de stelling te blazen. Ik verbruikte veel tijd, en net op het moment dat ik een aangrijppunt in de witte stelling had stuurde wit op een zetherhaling aan. Ik zag niet beter dan daar op in te gaan, en zo werd de vrede getekend.

Bord 8, Rik van der Weij
Misschien wel geïnspireerd door Wei Yi bij het Tata schaaktoernooi besloot ik ook het Colle systeem te spelen. Al snel was duidelijk dat ik dat toch een stuk minder begrijp dan de Chinese grootmeester. Mijn originele idee om zowel c3 als b3 te spelen leverde op dat zwart het initiatief kreeg en ook nog eens het loperpaar. Hierna volgde een zeer rommelig middenspel waar eerst wit en daarna zwart niet de beste zetten deed. Zwart miste een paar goede kansen op voordeel. Gelukkig bleef er na afruil een gelijk eindspel over met ieder een loper en flink wat pionnen en zo besloten we tot remise.

Eindstand dus 4-4 en behoorlijk veilig voor degradatie en behoorlijk kansloos voor promotie.

Rudi Serton