Het is weer voorjaar, tijd voor de jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen. Bij de opmaak van de verlies- en winstrekening over het afgelopen boekjaar komen de keiharde feiten en cijfers onherroepelijk aan het licht. Onze vrienden van De Belastingdienst vereisen dat nu eenmaal. Bij schaken mag het eigenlijk niet anders zijn. Behalve dan dat die vereiste van hogerhand ontbreekt. En daarom wil het nog wel eens voorkomen dat men eerder geneigd is om ronkend verslag te doen van deze of gene ‘schitterende’ winstpartij, dan een ietwat ongelukkiger afloop aan de openbaarheid prijs te geven. Hoe zou dat toch komen ?
De meest vernietigende woorden in onze taal zijn: ‘goed gedaan’ (citaat uit de film Whiplash). Toch lijkt het of wij onszelf liever op de borst kloppen dan een vermeend falen toe te moeten geven. Vergelijk in dat licht maar eens het percentage winstpartijen tegenover remise- en verliespartijen waarover in het afgelopen seizoen verslag werd gedaan op onze website. Ik ben websitebeheerder tevens cijferfetisjist. De verdeling winst, remise, verlies in procenten (totaal) tot heden als pgn bij mij aangeleverd:
ESV1: 50,33,17 (12) ESV2: 75,25,0 (4) ESV3: 72,11,17 (18) ESV4: 23,26,51 (35) ESVA: 89,11,0 (9)
ESV 4 is dus de uitzondering op de regel. De verklaring ligt deels in het feit dat het een opleidingsteam betreft; zij zijn nog niet zo ervaren in verslag doen en sturen op verzoek de pgn naar de teamleider. Daar zijn helaas dit seizoen veel verliespartijen bij. Ook zijn zij waarschijnlijk nog wat minder scrupuleus dan de gemiddelde schaker.
Falen is ook een heftige ervaring; het kan een deuk in je zelfbeeld slaan. Maar falen vergt wel altijd een publiek: als je faalt kijk je naar jezelf door de ogen van een ander. Geen verslag sturen is een poging die ervaring te vermijden. Edoch: ‘Durven is even je evenwicht verliezen. Niet durven is jezelf verliezen’ aldus Kierkegaard.
ESV A bevestigt de regel. Ook nu weer. Zelfs uw verslaggever, die een gedetailleerd relaas van zijn smadelijke nederlaag in ronde zeven tegen SV Gardé heeft geprepareerd, wist dit op een of andere manier aan de openbaarheid te onttrekken. Herhaalde oproepen aan zijn medespelers eveneens verslag te doen zijn hier evenwel debet aan; de respons was nihil.
Zijn notoire remiseschuivers evenwichtskunstenaars ? Met andere woorden zijn zij diegenen die zichzelf verliezen volgens Kierkegaard ? Of zijn zij juist de ultieme bedwingers van het slappe koord waar een schaakpartij overheen kan laveren ? Ik zou het niet weten. Ik zou denken beide. Soms kan ik met niet aflatende bewondering genieten van een voor schier onmogelijk te houden redding van een op het oog kansloze partij. En soms kan ik mij verbazen over het gebrek aan strijdlust, zeker wanneer er voor de tegenpartij objectief weinig meer te behalen valt dan een gelijkspel. Zelf kies ik vaak voor de gladiolen, de dood ten gevolge hebbend om het plezier in het spelletje, anderzijds welbewust van het feit dat dat voor het team niet altijd de beste strategie is.
Hoe dan ook: elke partij in teamverband gespeeld is een verslag waard. Winst of verlies doet niet ter zake; uw teamleden hebben er recht op, allicht steken zij er wat van op en, last but not least: het draagt bij aan de teamgeest om uw briljante en minder briljante momenten te delen.
Beetje lange inleiding om aan te geven waarom dit dus niet een verhaal wordt over onze nederlaag van 4 april in ronde 7, maar een over onze zegetocht op maandag 25 april tegen Deurne. Van de zes wedstrijden hebben wij er nu vijf met grote cijfers (3-1 of meer) gewonnen en slechts eentje verloren (½ – 3½ tegen Gardé). We staan bovenaan omdat Gardé onderweg ook wat punten kwijtgeraakt is. Met nog één ontmoeting te gaan is de stand qua matchpunten 10 tegen 9 en 17 tegen 16 waar het bordpunten betreft. Bij winst is het kampioenschap in klasse 2C verzekerd, bij een gelijkspel heeft Gardé aan een 3-1 overwinning genoeg om ons op de valreep in te halen. Het reglement van de NBSB (artikel 11.3) zegt dan namelijk dat het onderling resultaat de doorslag geeft. Gardé speelt echter twee dagen eerder dan wij dus het enige wat ze kunnen doen is de druk opvoeren…
En dat deden zij door met 3-1 van De Combinatie te winnen! Voor aanvang van onze laatste match staan wij dus een matchpunt en twee bordpunten achter op onze concurrent en weten wij wat ons te doen staat: winnen van Gennep. Donderdag 12 mei weten we meer.
Deurne dan, een dag of tien geleden alweer. We wonnen met 3 – 1 dankzij twee overwinningen aan de topborden en twee remises aan de tobborden. Dit zijn de statistieken. En dit zijn de zetten:
Dennis stond dus op zeker moment ‘in hogere zin’ gewonnen en maakte dat ook waar. Roeland en Ron doen heus wel hun best maar zinspelen niet op dat niveau:
Jammer, maar wel een half punt. Ik stond al een uurtje of wat op verlies en zag Morris niet een twee drie winnen, Dennis gelijk opgaan of in ieder geval volgens mij niet duidelijk gewonnen staan en hetzelfde op het bord van Roeland. Kortom ik vreesde drie remises en een verliespartij, waarbij ik dan degene was die de matchpunten zou verspelen.
Nagelbijtend liep ik zowat na elke zet een rondje langs de borden om te zien of ik met een gerust hart op kon geven, danwel mij moest schikken in het onvermijdelijke lot. Ik had deze situatie geheel aan mijzelf te danken; op zet 18 koos ik voor de gladiolen in plaats van voor remise te gaan ijveren en offerde een paard voor een koningsaanval. Ik slaagde erin mijn tegenstanders koning het halve bord rond te jagen, maar dat is niet waar het spel om gaat. Uiteindelijk werd het een eindspel met een loper minder maar wel een verbonden vrijpion. Je zou vermoeden dat een van die lopers op den duur toch wel ingeleverd moest worden tegen de promotiedreiging van mijn pionnenpaar, maar voor het zover was moest ik eerst mijn eigen loper afstaan voor een vrijpion. Als zwart het goed gespeeld had – en even leek het erop dat hij het mechanisme kende om met een loper twee pionnen af te stoppen – dan had ik het aan laten komen op een kale koning tegen twee lopers om te zien of hij het dan binnen vijftig zetten had geklaard. Gelukkig zouden mijn teamgenoten voor die tijd al de matchpunten binnengehaald hebben. Maar nog meer geluk viel mij ten deel toen mijn tegenstander een fout maakte en remise toestond:
Morris liet zich intussen ook niet onbetuigd en kon mede dankzij wat kleine haperingen in het tegenspel zijn slag slaan en de eindstand op 3 – 1 bepalen.
De verlies- en winstrekening is opgemaakt en keurig voor 1 mei bij de belastingdienst ingeleverd. Gewoon omdat het moet. Misschien krijgt u de partijen van 4 april uit ronde 7 ook nog eens te zien.. met dank aan Kierkegaard.
Of aan:
Ron van Hoogstraaten