Verslag ronde 4

Kampioen!

Vroeger kon je in een verslag tot het laatst de spanning handhaven, sinds de uitvinding van de sociale media weten al onze volgers op hetzelfde moment de uitslag. Vandaar deze ondertitel en hier nog slechts wat inside information plus wat losse inzichten in de onderliggende gebeurtenissen.

Door onze misstap in ronde 7 tegen Gardé stond er nog heel wat op het spel in ronde 3 en 4. Dat mag op het eerste gezicht vreemd klinken, maar dat komt natuurlijk door de lockdown van 19 december tot 26 januari, waardoor ronde 3 naar 18 april en ronde 4 naar 12 mei werd verzet. Dit had grote gevolgen voor ons trainingsschema. Zo kon onze hoogtestage in de Pyreneeën dit jaar geen doorgang vinden en ook de geplande conditietrainingen in de zuurstoftent op Papendal zijn erbij ingeschoten. Was het anders gegaan, dus zonder al dit uitstel, dan was de avondcompetitie voor de neutrale toeschouwer overigens minder aardig verlopen. Dan was zij als de spreekwoordelijke nachtkaars uitgegaan. Ga maar na: in dat geval zou de misstap tegen Gardé in de laatste ronde hebben plaatsgevonden, maar waren wij drie weken daarvoor al niet meer door hen in te halen. Voor de vele fans van het Eindhovense avondteam was het dus een ontknoping om likkebaardend doch nagelbijtend naar uit te kijken. De livestream werd helaas door een DDoS-aanval (hebben die Russen niks beters te doen?) onmogelijk gemaakt. De culminatie van een heel seizoen kwam nu samen in vier partijen op de allerlaatste speeldag. Schaken gaat niet in de laatste plaats om de zinderende spanning die tegen het einde van elke partij de kop kan opsteken, dus het was beter zo.
In de auto op de heenweg, hadden wij ruim een uur de tijd om de te volgen strategie door te spreken. Ik had de statistieken zorgvuldig bestudeerd en wist exact te voorspellen wie aan welk bord aan zouden treden. Aan elk bord hadden wij een, somtijds gering maar toch, ratingoverwicht: Morris 1777 +1 ; Dennis 1761 +1 ; Roeland 1598 +36 ; Ron 1591 +206, hetgeen stemde tot optimisme. Omdat de NBSB er ook dit jaar niet in geslaagd was de laatste partijen op hetzelfde moment te laten plaatsvinden hadden wij ook nog het voordeel precies te weten waar we aan toe waren: Gardé had twee dagen eerder ruim gewonnen en was uitgespeeld. Wij zouden genoeg hebben aan 2½ punt, maar met een gelijkspel alles verspelen. Gennep stond bovendien stijf onderaan zonder uitzicht op verbetering, dus het gevaar van onderschatting (of overschatting van eigen kunnen !) was, niet voor de eerste keer, de olifant in de kamer. Wat wel hielp was dat Gennep uitgerekend tegen Gardé gelijk had weten te spelen. Verder bespraken wij nog enige openingsstrategieën en tijdens de rondvraag wie er in staat zou zijn met loper en paard binnen vijftig zetten mat te forceren. Morris dacht dat nog wel voor elkaar te krijgen, de rest was wat minder van zichzelf overtuigd.

De speelzaal van Gennep bevindt zich niet langer in het statige Hotel de Kroon, maar in het multifunctioneel centrum ‘De Goede Herder’, qua ambiance een wereld van verschil. De twee voorgaande ontmoetingen uit in Gennep gingen beide verloren. Op meer dan een uur gaans van Eindhoven ontvangen worden in de chique speelzaal van ‘de Kroon’ maakte destijds een enorm intimiderende indruk. Bijkomend: De butler die de koffie inschonk en de stoelen aanschoof bij het plaatsnemen en de tafel die zo breed was, dat je je wel twee keer bedacht voordat je een zet op de zevende of achtste rij durfde uit te voeren; bang dat de butler eraan te pas moest komen omdat je daarvoor op moest staan. Gennep was zich daarvan bewust en profiteerde optimaal van het thuisvoordeel. Maar dit jaar was het dus allemaal helemaal anders. Naargeestig is niet het juiste woord, maar multifunctioneel omschrijft het wel zo’n beetje: ook dit leek in ons voordeel te moeten werken. Tot slot werd na enige minuten duidelijk dat twee van de vier tegenstanders nog nietsvermoedend een dorp verderop thuis op de bank zaten, omdat het schaakseizoen in Gennep eind april pleegt te eindigen. Ondanks aankondigingen van hun teamleider was deze uitgestelde wedstrijd hen ontgaan. Met gezwinde spoed begaven zij zich nu richting de speelzaal waar wij, na overleg, op zeker moment toch maar vast de klokken hadden gestart. We moesten immers nog helemaal terug naar Eindhoven en het was een gewone doordeweekse avond. Na achttien minuten op de klok deden mijn tegenstander en die van Roeland hun eerste zet. Door al deze meevallers had de olifant in de kamer het multifunctionele systeemplafond inmiddels geheel uit zijn voegen gedrukt.
Laatste puntje uit de voorbeschouwing: Dennis had een opkomende lichte hoofdpijn aangekondigd en erop gewezen dat de winst deze keer van ons moest komen. Onder verwijzing naar het ratingverschil legde hij de druk geheel op het vierde bord waarna de rest desnoods met remise weg kon komen om de benodigde 2½ punt binnen te slepen. Ik besloot daarop niet mijn ‘dood-of-de gladiolen-repertoire’ aan te wenden, maar mij op onbekend terrein te begeven door degelijke zetten te trachten te spelen.
Gelukkig was mijn tegenstander nog niet helemaal bekomen van de onverhoedse omslag van zijn avondprogramma en blunderde hij inderhaast op zet negen al een stuk in de aanbieding. Hij kon niet bevroeden dat dat bij mij de druk tot onbeheersbare hoogten op zou doen lopen: als ik dit zou verliezen, dan was ik niet alleen de slechtste schaker van Brabant en omstreken maar ook nog eens de risee van het team voor de komende decennia. Mijn immuunsysteem begaf het als eerste, vervolgens begonnen milt, lever en blinde darm op te spelen. De hersenfuncties bleven echter wonder boven wonder redelijk functioneren. Zo kon ik tot het laatst een van beide armen nog bewegen voor het doen van zetten en enige synapsen blijven activeren voor het bedenken van die zetten. Waar de scorebordjournalist een walk-over vermoedt, blijkt de praktijk wederom geheel anders zoals u ziet. Groot was dan ook de opluchting toen mijn tegenstander uren later, na het weggeven van zijn tweede paard, de strijd opgaf en ik aan mijn verplichtingen voldaan had. Overigens bekroop mij, voordat ik de dames tot afruil dwong, even het angstbeeld van een eindspel van paard en loper tegen kale koning zonder increment dus daar twijfelde ik heel even. Op mijn zet 43…Dd5+ tevens aanval op de witte dame reageerde mijn tegenstander met 44.Dxd5 en “Ik kan niks anders” waarop ik vilein riposteerde: “Opgeven kan ook.” Ik schaam mij achteraf diep om deze opmerking, maar daarna konden bloeddruk en hartslag met tachtig procentpunt dalen dus verdedig ik mij: het was puur een kwestie van lijfsbehoud.

Ongeveer tegelijkertijd had Morris zijn partij winnend afgesloten, waardoor de stand op 0-2 kwam en wij op de drempel van het kampioenschap stonden. Terwijl Morris aan het analyseren sloeg begon ik tussen bord 2 en 3 te ijsberen. Met mijn beperkte capaciteiten is het altijd lastig in te schatten wie beter staat en waarom, dus ik kijk dan niet zozeer naar het bord, maar naar de lichaamshouding van de spelers. (Dat werkt nagenoeg feilloos. Behalve bijvoorbeeld bij een Albert Coenen die zijn overwinningen al hoofdschuddend aaneen weet te rijgen.) Roeland stelde mij gerust. Volle overtuiging uitstralend zat hij erbij in tegenstelling tot zijn opponent die vrij zenuwachtig de stukken op en neer schoof op weg naar de eerste tijdcontrole. Tijd speelt vaak een cruciale rol in de avondcompetitie. Anderhalf uur voor veertig zetten plus een kwartiertje voor de rest lijkt voldoende totdat het eerste vlagmoment zich aandient: geen increment geeft enorme stress oplopend tot maximale stress in de verlenging. De aanvankelijke achttien minuten voorsprong op de klok werkten nu duidelijk in ons voordeel. Een remiseaanbod van Genneper zijde werd door Roeland zelfverzekerd afgewezen. Normaal zou je zoiets overleggen met de teamleider, maar Morris zat te analyseren en de tijd drong. Afgezien daarvan heb ik zelden iemand zien overleggen met de teamleider, dus waar deze ongeschreven regel toe dient ? Joost mag het weten. Als Roeland de remise geaccepteerd had en het teambelang voor eigenbelang had laten gaan, waren we kampioen! Nu kon het nog allemaal misgaan. Ik sprak met Morris af dat Roeland naar huis mocht lopen als hij deze partij zou laten schieten…
Het kwam allemaal goed. De eerste tijdcontrole werd gehaald, maar toen Roeland de druk nog wat verder opvoerde besloot zijn tegenstander de handdoek in de ring te werpen, maar niet voordat hij eerst nog zijn beklag deed over het zijns inziens onsportieve voortijdig aanzetten van de klokken. Zijn teamgenoot, nog spelend aan het tweede bord en ook in tijdnood, ergerde zich hieraan en wees hem meteen terecht: het lag allesbehalve aan ons dat hij om acht uur nog thuis op de bank zat.

Roeland haalde hiermee het kampioenschapspunt binnen. Het publiek mocht slechts zachtjes juichen, want Dennis was nog bezig. Schaken is geen voetjebal dus bleef het betrekkelijk stil.

Tot zover tot hier. Als het aan mij ligt volgen de verslagen en de partijen van Dennis en Morris ook nog. Maar Dennis blunderde in tijdnood. Dat kostte hem waarschijnlijk de overwinning. Dus het kan zijn… (zie het vorige verslag.)

Ron van Hoogstraaten

Dennis laat zich dat geen tweemaal zeggen. Hier is zijn analyse: