Verslag ronde 7

De Stukkenjagers 5 – ESV 3

Het derde team van Eindhoven werd voor de zevende ronde uitgenodigd in Cinecitta. Een korte zoektocht op het internet naar dit Italiaans klinkende woord leverde al snel goed nieuws op. Cinecitta betekent namelijk ‘Cinema Stad’ en blijkt een grote filmstudio in Rome te zijn. Films als onder andere Ben-Hur en The Godfather III bleken hier opgenomen te zijn. We zouden dus zeker niet in de minste voetsporen treden. Toen ik even later weer wat grond onder mijn voeten voelde, diende zich al snel een probleem aan. Wie zou ik als chauffeurs kunnen regelen voor deze lange rit? Al denkend deed ik plotseling nog een ontdekking, het was binnenkort 1 april. Zou de illustere speellocatie in de categorie van jaarlijkse grappen horen? Al twijfelend besloot ik nogmaals mijn geluk te beproeven op het internet. Gewapend met de naam van de locatie en het feit dat onze tegenstanders doorgaans in Tilburg speelden, vond ik al snel een Cinecitta dichter bij huis. Het bleek het Natlab van Tilburg te zijn. Geen hok met wetenschappers, maar een bioscoop voor de betere films. Iets minder spectaculair dan Rome, maar toch zeker een bovengemiddeld mooie locatie om te schaken.

Cinecitta vertoont voornamelijk arthouse films als tegenhanger van de reguliere Hollywood-films. Wat zouden ze dan van ons als schakers verwachten? Geen goedkope gambieten om maar snel een puntje te scoren? Gedegen openingen waarin een klein statisch voordeeltje opgebouwd wordt dat vervolgens in een eindeloos durend eindspel verzilverd gaat worden? Of juist schaken in de Romantische stijl waarin men zich al offerend een pad naar de vijandige koning baant? Ik kreeg het niet bij elkaar gedacht en kwam tot de conclusie dat het arthouse gehalte van het schaakspel misschien wel per definitie het Hollywood gehalte van het spel overstijgt. De schoonheid van de sport toont zich immers vooral wanneer men er eens goed voor gaat zitten en de diepere laag achter de gespeelde zetten probeert te bedenken.

Op de dag van de wedstrijd was er helemaal geen tijd voor diepzinnige gedachten over het schaakspel. We hadden een duidelijk doel: om de kleine kansen op een mogelijk kampioenschap levend te houden, moest er gewonnen worden. Het liefst met een ruime marge. Het selecteren van de acht strijders bleek ditmaal lastiger dan in de vorige ronden. Dennis en Arda waren niet beschikbaar en dus hadden we een reservespeler nodig. Die bleek snel gevonden en luisterde naar de naam Bart Stienen. Helaas werd hij een week voor de wedstrijd ziek en moest helaas afhaken. Na wat rondvragen wist ik gelukkig een andere reservespeler te regelen. Ons oudste lid van de vereniging, Karel Jeurissen met zijn 92 jaar, had zin om weer eens een echte pot te schaken. Gedurende de laatste twee jaar speelde hij regelmatig partijtjes op internet, maar schaken met echte stukken leek hem toch een stuk leuker.

Met goede moed reisden we af naar Tilburg. Een overschot van een slordige 160 punten op de gemiddelde rating voorspelde een niet al te lastige middag. Vlak voor de wedstrijd diende zich het eerste kleine probleem aan. Stijn had ruzie gehad met zijn wekker en miste daardoor helaas de trein. Gelukkig zou de volgende optie hem zo’n tien minuten na aanvang van de wedstrijd op locatie brengen. De tegenstander toonde zich echter uiterst sportief en besloot te wachten met het aanzetten van de klok. Nogmaals dank daarvoor!

Na een ruim een halfuur gespeeld te hebben ontstonden de contouren van de middenspelen op de borden. Op de meeste borden stonden we minstens gelijk of zelfs beter. Zelf had ik mijn tegenstander opgezadeld met een geïsoleerde dubbele e-pion. Jos had een stelling waarin hij al vaker had laten zien goed de weg te weten en een remiseaanbod na driekwartier spelen werd dan ook door hem naar de prullenbak verwezen. Jan en Loek stonden prima. Alleen Suyash stond wat minder met een achterwaartse d-pion die door de tegenstander onder druk werd gezet.

De eerste uitslag kwam van het tweede bord. Ivan was, mede dankzij een flinke tijdsinvestering, gunstig uit de opening gekomen. Hij had een stelling waarin zijn loperpaar hem een klein voordeeltje gaf. Helaas misrekende hij zich. Zijn tegenstander viel met Lh6 zijn toren op f8 aan. Ivan dacht met een tempo op de witte dame eerst zijn loper naar een beter veld te spelen voordat de toren in veiligheid werd gebracht. Helaas hoefde zijn tegenstander de dame niet in veiligheid te brengen, want na het slaan op f8 stond Ivans dame ook aangevallen. Hij verloor dus een kwaliteit en even later ook de partij.

Niet veel later werd de stand weer gelijkgetrokken na een degelijke overwinning van Loek. Hij wist de druk op de achterwaartse d-pion op te voeren. De tegenstander wachtte af en Loek voerde de druk op de koningstelling langzaam op. Hij wist het zwarte pionnenschild voor de koning te slechten en overmeesterde terloops ook nog een kwaliteit. Toen hij vervolgens nog een toren buit maakte, kon het punt worden bijgeschreven.

Zelf speelde ik met wit op het vijfde bord. We kregen een soort open Siciliaan met verwisselde kleuren op het bord waarin de zwarte pion nog op e7 stond. In plaats van het centrum te domineren met mijn pionnen, koos ik voor een opstelling met een loper op g2 en een halfopen b-lijn. Zwart nam de mogelijkheid om e5 te spelen met beide handen aan. Even later verwisselde ik een zet en liet ik e4 toe. Mijn paard had slechts een goede mogelijkheid en dat was huiswaarts keren naar g1. Deze pionzet van mijn tegenstander gaf mij echter wel aanknopingspunten aangezien er concessies gedaan moesten worden om deze te verdedigen. Even later wist ik mijn tegenstander op de zadelen met een geïsoleerde dubbelpion op de e-lijn. Ik dacht dat ik strategisch gewonnen stond en op termijn de e-pionnen zou kunnen ophalen. Dit bleek toch lastiger dan gedacht. Op de twintigste zet werd ik echter definitief in het zadel geholpen door mijn tegenstander. Hij liet een paardvorkje toe wat mij minstens een kwaliteit op zou leveren. Zwart dacht mat te zien en leverde zelfs een volle loper in. Toen ik daarna nog een kwaliteit kreeg hield mijn tegenstander het voor gezien. De achterstand was weer omgebogen in een voorsprong. Tijd om met een speciaal biertje in de hand rustig te kijken hoe mijn spelers de punten binnen zouden halen.

Een rondgang langs de borden bracht mij toch wat uit evenwicht. Jan moest nog zo’n zes zetten op het increment overleven voordat hij extra tijd zou krijgen. Zijn tegenstander had nog zeeën van tijd om eventuele foutjes hardhandig af te straffen. Jos had een mooie stelling bereikt en had wederom een remiseaanbod afgeslagen. Suyash stond een pion achter en de druk op de achterwaartse d-pion was alleen maar toegenomen. Stijn had een zwakke geïsoleerde d-pion en leek daar geen compensatie voor te hebben. Karel leek alles onder controle te hebben en stond een gezonde pion voor. Uit deze stellingen zouden we nog tenminste tweeënhalve punt moeten scoren voor een overwinning. Niet onmogelijk, maar zeker niet eenvoudig.

Het eerste resultaat kwam van het vierde bord. Jos had een vrijpion gecreëerd en dacht die naar de achterlijn te spelen. Helaas had hij de dreiging van de opstoot van zijn b-pion overschat. De c-pion van zijn tegenstander bleek minstens zo hard te lopen als zijn b-pion en Jos moest opeens in de verdediging. Gelukkig bleek hij naast aanvallen ook te kunnen verdedigen en wist het toreneindspel met een pion minder naar remise te loodsen. Achteraf bleek hij daar goed mee weggekomen te zijn, want wit had een winstkans gemist.

In de partij van Stijn was het ondertussen van kwaad tot erger gegaan. Een zwakke geïsoleerde d-pion had plaats gemaakt voor een eindspel met een paard en pion voor Stijn tegen een loper en drie pionnen voor zijn tegenstander. Hier viel niet meer te hopen op remise en Stijn moest helaas capituleren. Deze nederlaag had de stand weer in evenwicht gebracht. Met nog drie partijen te gaan stond het scorebord op 2½ – 2½.

Jan had de hachelijke tijdnoodfase overleefd, maar helaas waren er behoorlijk wat stukken geruild in de laatste zetten. Dit leverde tenslotte een toreneindspel op dat door herhaling van zetten remise werd. Waar het bij Karel aanvankelijk de goede kant op leek te gaan, bleek dat hij achteraf een stuk minder tevreden was over het begin van de partij. Hij speelde een Hollandse opening. Dit had ik hem nog nooit zien spelen, maar het verbaasde mij niet. Uit de jaren dat ik samen met hem in een team gespeeld heb, weet ik dat hij van aanvallen houdt. Achteraf vertrouwde hij me toe dat het helemaal niet de bedoeling was om het Hollands te spelen. Zijn tegenstander speelde echter wat passief, waardoor Karel de gelegenheid kreeg om zijn stelling normaal op te bouwen. Hij wist een pion buit te maken en kreeg een vrijpion op d3. Het zag er zonnig uit, totdat de klok op Karels zenuwen begon te werken. Hij dacht weinig tijd te hebben, maar was de veertig zetten al gepasseerd en zou er dus een halfuur bij krijgen wanneer zijn vlag zou vallen. Hier had hij helaas niet aan gedacht en hij begon in de haast mindere zetten te doen. Dit kostte hem twee pionnen en na een blunder moest hij helaas de handdoek in de ring gooien. De stand was nu 4-3 in het voordeel van De Stukkenjagers. Er was een wonder nodig voor een gelijkspel. Suyash stond twee pionnen achter, maar loerde op een foutje van zijn tegenstander. Hij bood veelvuldig een dame ruil aan wat Suyash een gewonnen pionneneindspel op zou leveren. Helaas doorzag zijn tegenstander deze pogingen. Ook de pogingen tot eeuwig schaak werden vakkundig gepareerd en dat dwong Suyash tot opgave.

Deze onverwachte verliespartij was een enorme domper voor het team. De minieme kampioenskansen zijn definitief gelijk geworden aan nul. PION/Mook Combinatie heeft zijn plicht gedaan en wist, zij het met moeite, te winnen van De Kentering. Daarmee zijn ze definitief kampioen geworden in groep 5G. Gefeliciteerd met deze mooie prestatie! Ons rest nog een laatste wedstrijd tegen de kampioen om des keizers baard.

Roeland Wildemans