Verslag ronde 7

To Swindle or not to Swindle 

In 2020 bracht David Smerdon het boek “The Complete ChessSwindler” uit. Het boek is compleet toegewijd aan de ‘Swindle’. Ik hoopte een eenduidige definitie te vinden in het boek, maar helaas geeft ook Smerdon aan dat die er niet is. Dus, om maar een poging te doen op basis van dat boek, is een Swindle “Het door middel van een ultieme poging een resultaat behalen wat tot dusver in de partij niet het logische resultaat zou zijn”. Kortweg: door een slimmigheidje in bijvoorbeeld een verloren stelling er een remise of zelfs een winst uit te slepen. Uiteraard gaat de Swindle gepaard met een nogal grote fout (of reeks van fouten) van de tegenstander. Zuur en prachtig tegelijkertijd.

Onze wedstrijd tegen RSC ’t Pionneke zat vol Swindles, zowel aan onze kans als aan die van hen. Ondanks dat het eindresultaat (3-5 nederlaag) niet echt top is, zal het voor de neutrale toeschouwer zeker een leuke wedstrijd zijn geweest. Zoals ik al zei, is de Swindle de positieve kant van de munt waarbij ook een verliezer hoort: degene die blundert. Toch wil ik maar focussen op de strijdlustigheid en creativiteit van de Swindlers in dit verslag. Om dit te doen geef ik een score aan de partijen waarin een hoog Swindle-gehalte zat. Nummer 8 had het minste en de nummer 1 uiteraard het meest.

To Swindle or not to Swindle?
Ludo besloot zijn tegenstander niet de kans te geven deze vraag te beantwoorden. In het vroege middenspel én met een pionnetje meer voor Ludo zaten er toch wat kansjes voor zwart in de stelling. Ludo, achter de witte stukken, had er weinig zin in gepiepeld te worden en stelde een halfje voor. Aangezien er nog zeven andere borden volop aan het schaken waren, vond zijn tegenstander dat ook wel prima.

To Swindle or not to Swindle?
Op het vierde bord kwam het bij Jos niet helemaal van de grond. Hij had ongetwijfeld graag deze vraag met ‘ja’ beantwoord, maar het zat er niet in. In een soort Benoni-structuur koos Jos ervoor op d5 niet terug te slaan met de c-pion (zoals je ziet in die structuren), maar met zijn e-pion. Er kwam dus een open e-lijn op het bord en aangezien Jos iets meer ruimte had, dacht ik dat er een positioneel meesterwerk aan zat te komen. Helaas kwam ik wat later bij het bord en was het juist zijn tegenstander die voortgang had gemaakt. De nul werd helaas getekend.

To Swindle or not to Swindle?
Jeroen kon in ieder geval niet verweten worden dat hij er niet alles aan had gedaan om zijn tegenstander het rad voor de ogen te laten draaien. Vanuit een Engelse opening ging Jeroen er van de start meteen voor, maar een aanval waarin ‘de grote prijs’ in zicht was kwam er niet. Ergens verloor hij een pionnetje en toen was het Swindlen geblazen in een toreneindspel. Het duurde lang, heel lang, maar zijn tegenstander schoof het koelbloedig uit. Helaas nog een nul.

Het Swindle-gehalte begint behoorlijk toe te nemen vanaf hier en ik denk dat in alle volgende vijf partijen de computerevaluatie wel een paar keer op en neer is gegaan. Onafhankelijk als ik ben, zet ik toch de partij van Kiran op 5.

To Swindle or not to Swindle?
Kan Kiran überhaupt nee antwoorden op deze vraag? Ik denk het niet. Met strijdlust trok hij er met de witte stukken op uit en binnen no-time stonden zijn h- en g-pionnen al tegen de stelling van zijn tegenstander aan. Die pareerde dat aardig goed, en dus begon het spel zich op de damevleugel te ontwikkelen. Kiran, in Swindle-modus, wilde geen dames ruilen besloot dat dat hem wel een kwaliteit waard was. Toen ik na de tijdnoodfase weer kwam kijken stond het bord in brand. Beide koningen stonden relatief onveilig en Kiran liet opzettelijk meerdere stukken instaan. Helaas voor Kiran ging zijn tegenstander er niet op in en stukje bij beetje moest zelfs de strijdlust van Kiran er aan geloven. Nog een nul. Jammer!

To Swindle or not to Swindle?
Ook ik kan deze vraag inmiddels volmondig met ‘ja’ beantwoorden. Ik heb inmiddels wel de nodige potjes, allemaal met zwart notabene, met enig kunst- en vliegwerk naar mij toe weten te trekken. Ook deze partij kwam ik niet goed uit de opening. Ik wilde dingen die niet konden en ik keek plots tegen een pion achterstand aan en ook nog met het loperpaar tegen. Daartegenover stond dat zijn zwartveldige loper enigszins armzalig op a1 was gepositioneerd. Geen superstuk dus. De computer evalueert de stelling als duidelijk beter voor mijn tegenstander, met slechts enkele momenten waarop hij tactisch dat voordeel kon vergroten. Toch lukte het me tegengas te geven en een pionnetje terug te winnen. Na de 40e zet stond ik ineens weer prima en niet veel later kon ik met een trucje ineens zelfs nog de winst pakken. Mijn zeer goede seizoen gaat op dit moment dus nog ‘gewoon’ verder.

Dan belanden we in de top 3. Gegadigden: Alessandro, Jan en René. En hun tegenstanders natuurlijk. Het was een moeilijke keuze, maar op 3 zet ik Jan.

To Swindle or not to Swindle?
Onze Jan zat helaas aan de verkeerde kant van deze Swindle! Want zijn tegenstander, ook een Jan, wist op het allerlaatste stukje in de partij onze Jan toch nog een halfje te ontfutselen. Na een prima partij van beide Jannen was het aan onze Jan om een ruimteoverwicht om te zetten in meer. Dat deed hij goed en ondanks dat de details me zijn ontgaan, kwam hij in onderstaande stelling terecht. De andere Jan deed nog een laatste poging, door met …gxf5 vaarwel te zeggen tegen een mooie pionnenstructuur. Kan hem het wat, het leverde hem een halfje op:

To Swindle or not to Swindle?
Op twee invaller René die tegen clubgenoot-maar-nu-tegenstander Paul Aben speelde. Ook Paul had de Swindleprijs kunnen winnen, maar aangezien het René was die aan het langste eind trok, gaat de 2e prijs naar hem. En wat een partij was het. Allereerst leek er geen vuiltje aan de lucht: René stond goed én had aanzienlijk meer tijd op de klok. Even later, tussen mijn eigen zetten door, wierp ik nog een blik op het bord en schrok ik van het feit dat Paul toch echt een paar pionnetjes meer had dan René. Ik dacht dat de 40e zet niet gehaald zou worden. Toch sleepte René er een dame-eindspel uit, met enkel een paar pionnen en open koningen. Paul had een handjevol pionnen meer en dus verwacht je dan dat René op remise aast. Nee hoor, René wilde winnen. Al snel bleek het dat René juist eeuwig schaak wilde ontwijken en samen met zijn dame en dat ene f-pionnetje wel eens wilde gaan winnen. Geen andere pion bleef er over voor René, maar die trotse f-pion marcheerde wel even met schaak naar de overkant. Vol punt, wat een Swindle!

To Swindle or not to Swindle?
Aiaiai, wat had ik graag gezien dat Alessandro hier de Swindler was geweest. Alles zag er goed uit voor Alessandro. Alles wás goed. Goede openingsvoorbereiding, meer tijd op de klok, betere stelling, aanval, pionnen winst, noem het maar op. En toen sloeg het noodlot toe. Zijn tegenstander begon in een ultieme poging van wanhoop maar wat stukken tegen Alessandro’s koning te gooien. Niks aan de hand, maar wel een beetje gevaarlijk. Plots misrekende Alessandro zich en terwijl hij een aftrekschaak uitvoerde in een moment dat hij zelf “totale schaakblindheid” noemde, kon zijn tegenstander het schaak oplossen met een eigen aftrekschaak-MAT.

En zo wordt Robert Schuermans, tegenstander van Alessandro, gekroond tot de ultieme Swindler in deze enerverende wedstrijd waarin van alles mogelijk was. Volgend jaar nemen we revanche!

Bram Klapwijk