Verslag ronde 2

ODI Uden Uit

Na twaalf jaar trouwe dienst in verschillende afvaardigingen voor Eindhovense teams was het dan eindelijk zover: ODI Uden Uit ! Het spreekwoord luidt “Napels zien en dan sterven” maar ik denk dat je wijkcentrum ‘De Balans’ ook minstens eenmaal in je leven meegemaakt moet hebben. De glazen zijkant biedt uitzicht op zorgvuldig eromheen gedrapeerde flatgebouwen, maar we speelden avondcompetitie dus dan werkt het andersom: Wij zaten in een helverlicht aquarium terwijl er vanaf vierhonderd balkons nauwlettend op ons neergekeken werd. Zelden heb ik zoveel priemende blikken gevoeld bij elke zet die ik deed. Onze tegenstanders, in hun natuurlijke habitat, voelden zich als een vis in het water en trokken van leer alsof er niks aan de hand was. Mijn opponent bijvoorbeeld bestond het om de eerste acht zetten alleen maar met pionnen te schuiven. Pas toen ik er op mijn achtste zet eentje met schaak af sloeg, dwong ik hem een stuk te spelen, waarna ik op zet negen een tweede pion kon verschalken.

Bij de teambespreking onderweg in de bolide van Dennis hadden wij twee dingen besproken: Hoe moeilijk het is om een gewonnen stelling te winnen, en hoe makkelijk het is een prutsende tegenstander te onderschatten.  Wij hadden die twee zaken dan wel aangestipt, maar tenminste mij was de remedie ontgaan. Zoekend naar een plan slaagde ik erin mijzelf steeds verder in de nesten te werken. Geofferde pionnen zijn immers open lijnen, maar het is zaak daar zelf van te profiteren. Ik heb het al vaker geconstateerd, schaken is als het leven zelf. Op zoek naar het plan des levens tikt de klok onherroepelijk door tot magere Hein ons roept. Een tijdreis met beperkte reistijd. Maar bij de avondcompetitie lijkt het allemaal nog een graadje erger: geen increment, geen clementie, geen leven in reservetijd, de vlag valt na anderhalf uur of hooguit een kwartiertje later. Bij de bespreking van de partij van Dennis komt dit thema terug.

Enfin met de stress van al die beperkingen en de eerder genoemde priemende ogen in mijn rug van naar schatting duizend Udense supporters wist ik mijn potentieel winnende partij volgens bestendige gedragslijn om te zetten in een zeker verlies. Geheel conform de heer H.S. reeds vaker constateerde: “Van Hoogstraaten zit weer een gewonnen stelling te verkloten.” In het tweede deel van het verslag van team 4 ronde 1 is daar al een geslaagd voorbeeld van te zien, deze keer kwam ik met de schrik vrij. Mijn tegenstander dacht een ondekbaar-mat-combinatie te zien, besloot dat alleen zijn koning nog wat in de weg stond en deed zo’n beetje de enige zet die een zekere winst vergooide. Gerechtigheid ? Ik denk het wel, we schaakten allebei even slecht dus dan is remise gerechtvaardigd. Het vervolg, met een mogelijk torenoffer, was niet makkelijk te vinden (voor mij dan toch, gezien de omstandigheden) maar leverde weer een bewijs hoe rijk het schaakspel is en hoe noodzakelijk het is tot het einde toe alert te blijven:

Morris tekende even later ook de vrede, waardoor Dennis en Kiran voor de matchpunten minimaal een en liever nog anderhalf punt moesten scoren.
Dennis slaagde daar op wonderbaarlijke wijze in. In gewonnen stelling (waar hebben wij dat eerder gezien ?) liet hij zich bijna de kaas van het brood eten. Met nog een viertal minuten voor negen zetten doemde er plots een pion op schuin voor zijn zwartveldige loper. Slaan kon niet op straffe van mat in één dus Dennis was gedwongen zijn dame te ruilen, waarna de loper alsnog viel. Zijn tegenstander had echter nog minder tijd over. In een zinderend tijdnoodgevecht, waarbij iemand anders de zetten schreef, viel zijn vlag. Na reconstructie bleek dat hij in de laatste twee seconden zijn veertigste zet had kunnen en moeten doen om nog een kwartier te mogen doorspelen ! Pleister op de wonde is dat Dennis dat eindspel hoogst waarschijnlijk ook gewonnen zou hebben. Maar bij schaken weet je het nooit…

Op naar de laatste en beslissende partij. In het slechtste geval zouden wij een matchpunt in Uden laten. Een kluwen in elkaar geschoven pionnen en onze man had nog toren en paard tegen toren en loper aan de overzijde. In theorie staan al die pionnen de loper meer in de weg dan het paard, maar er waren wat complicerende factoren: Kiran had nog maar zo’n drie minuten, zijn tegenstander ruim zeven. Bovendien waren toren en loper diep in het vijandige (lees: ons) kamp doorgedrongen om gezamenlijk de koning te lijf te gaan. Beide spelers waren hevig in de denkstand en gestopt met noteren. Wij stonden erbij en keken erna, waarop Dennis besloot er indringend op te wijzen dat het verplicht was de gespeelde zetjes bij te houden en bij te werken zolang er meer dan vijf minuten bedenktijd te besteden zijn. Na enig aandringen zwichtte de ODI-man. Intussen was ook Kiran met beide stukken aan de overkant aan het huishouden en deed dat doeltreffender. Althans dat is de slotconclusie. In de hectiek werd in de laatste twintig zetten vijftien keer misgegrepen, maar dat mag de pret niet drukken. (Makkelijk praten van mij achteraf met zeeën van tijd en Fritz als toeverlaat.)  Uiteindelijk bereikte onze pion (schaken is een teamsport) de overkant en was het game, set en match: 1–3 voor Eindhoven.

Op de terugweg bespraken we nog of het toegestaan was om vanaf de zijlijn hardop uit de reglementen te citeren, maar we kwamen er niet goed uit. Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk had de wedstrijdleider moeten ingrijpen. Maar de wedstrijdleider is de teamleider van de thuisspelende vereniging en die voelde geen enkele aandrang om zijn eerste-bord speler met dergelijke futiliteiten lastig te vallen. Dennis had daar aanzienlijk minder moeite mee. Saillant detail: voorafgaand aan de wedstrijd had diezelfde wedstrijdleider erop gewezen dat hij erg streng zou optreden indien een telefoon geluid zou maken. “Een onherroepelijke nul”, was zijn letterlijke tekst. Waarop wij in de vliegtuigstand van start gingen.

Toen wij De Balans verlieten stond Dennis zijn auto er nog gewoon ! Op de balkons was de rust wedergekeerd. Uden had geheel in lijn met de aard van het schaakspel en haar beoefenaars vreedzaam het verlies geaccepteerd. En zo hoort het natuurlijk ook.

Ron van Hoogstraaten