ESV 3 – EGS 1
(3e ronde NBSB-competitie seizoen 2016-2017, zaterdag 5 november 2016) Verslag: Albert Coenen
Ons 2e team had vorige ronde met 5-3 verloren van EGS 1 (= Eerste Goirlese Schaakvereniging) en ik had heel wat informatie bij hun opgevraagd over de tegenstander. Daarnaast heeft deze vereniging een hele mooie website, waarop wel 50 schaakpartijen staan, die ook nog – op hun website – kunnen worden nagespeeld. Zouden wij in staat zijn om het beter te doen dan het 2e?
Om 12.00u van de wedstrijddag – dus 1 uur voor de wedstrijd – kreeg ik een telefoontje van Dennis van Kuijk, dat hij te ziek was om mee te doen. Na Dennis beterschap te hebben gewenst, klom ik in de telefoon en belde ik Loet Versfeld, die gelukkig bereid was om in te vallen.
Door dit gedoe, miste ik helaas mijn bus en kwam ik pas om 12.55u aan in FAB 28. Na uitwisseling van de teamopstellingen, waarbij ik enkele wijzigingen toepaste, omdat Loet graag met zwart speelde, terwijl ik Dennis wit had gegeven, kon de wedstrijd beginnen.
Om het drama helemaal compleet te maken, begon Tim met gescheurde jeansbroek en bloedende knie aan zijn partij. Hij was onderweg naar het clublokaal gevallen met zijn fiets.
Tim Slendebroek (7, zwart) geeft zijn eigen relaas: “na een wat bijzondere manier van zetten na 1.Pc3 kwam er een thematische Scandinavische stelling op het bord. Na wat aparte aanvalszetten van mijn tegenstander (g4, h4) bleek de koning en de aanvallende stukken van wit wat los te staan. Dit bleek een beslissende factor te zijn en na 22. ……Lb4 won ik een kwaliteit en had de betere stelling.” 0 – 1
Loet Versfeld (3, zwart) geeft eveneens zijn eigen commentaar: “terwijl ik niet eens op de reservelijst sta, werd ik om 12.00u opgebeld door Albert of ik wilde invallen. Met zwart aan bord 3 won ik in het Scandinavisch een pion, maar had – om dat af te dwingen – wel lang gerokeerd. Altijd gevaarlijk in deze opening. Wit kreeg aanval en hoewel ik er in slaagde veel stukken af te ruilen, kon wit met dame en toren mijn stelling binnendringen. Dit was – met steun van pionnen op a6 en b5 – beslissend.
Nico Schellingerhout (6, wit) had de pech, dat hij tegen de sterkste Goirlese speler moest aantreden. Vorige ronde – in de wedstrijd tegen Checkmate op bord 2 – speelde hij ook al tegen de sterkste tegenstander en toen wist hij remise te maken. Bram van Huijgevoort (2034) heeft – met afstand – de hoogste rating van EGS 1 en Nico kwam vanuit de opening in een iets slechtere stelling terecht. Hij kreeg de mogelijkheid om met een breekzet een gelijkwaardige stelling te bereiken, maar toen hij die kans miste, wist zijn tegenstander het pleit in zijn voordeel te beslechten.
Cees Berghout (8, wit) speelde tegen een gelijkwaardige tegenstander – Rick van Loy – en halverwege de wedstrijd werd de vrede getekend.
Peter Bouma (4, wit) speelde – net als Cees – tegen een gelijkwaardige tegenstander, maar toen hij inging op zijn tegenstander’s aanbod om de dames te ruilen, kwam hij in een eindspel terecht, waar zijn loperpaar niet opwoog tegen de loper en met name het zeer sterke paard van zijn tegenstander. Hij verloor.
Walter Anema (2, wit) overspeelde zijn tegenstander volkomen en kwam in een gewonnen stelling terecht. Als gevolg van zijn onvermijdelijke tijdnood verdween zijn voordeel als sneeuw voor de zon. Hij had nog steeds enig voordeel, maar toen zijn zwakke b-pion verloren dreigde te gaan, nam hij het remiseaanbod van zijn tegenstander aan.
Loek van Reij (5, zwart) speelde tegen de op 1 na sterkste Goirle-speler, maar kwam goed uit de opening. Toen er echter (bijna) geen pionnen meer over waren en hij in een stelling terecht gekomen was, waarbij zijn tegenstander paard en loper had voor Loek’s toren, besloot hij remise te forceren d.m.v. een kwaliteitsoffer, waarbij hij de laatste pion veroverde en aldus koning + paard tegen koning bereikte.
De wedstrijd was daarmee gespeeld, omdat een tussenstand van 2½ – 4½ werd bereikt en de nederlaag was een feit.
Was de hele wedstrijd gespeeld? Nee, uw verslaggever was nog bezig, i.c. Albert Coenen (1, zwart). Ik kwam uitstekend uit de opening en bereikte een duidelijk betere stelling. In de opening bracht ik een dreiging op het bord met de zet …..a5, omdat ik met …..a4 de witveldige loper zou insluiten. Mijn tegenstander voorkwam dit door zijn paard op a4 te zetten en de dreigende pionzet aldus te blokkeren. Helaas voor mij had dit paard – na mijn volgende zet – ook een aanvallende functie. Na de ruil van mijn paard op d5 met zijn loper, nam ik terug met de dame en toen volgde Pb6 met aanval op de dame op d5 en de toren op a8 en torenverlies was het gevolg.
Een aantal zetten later kon ik het paard op a8 terugslaan en aldus de schade beperken tot een kwaliteit. Ik zag kans af te wikkelen naar een eindspel, waarbij mijn tegenstander 2 torens en 5 pionnen had en ik over een toren, loper en 5 pionnen beschikte. Mijn witveldige loper was echter een dusdanig sterk stuk, dat mijn tegenstander alleen d.m.v. een kwaliteitsoffer verder zou komen, maar daar wel nog een pionnetje bij zou meepikken. Aldus geschiedde en ik kwam terecht in een toreneindspel met minuspion.
Mijn tegenstander slaagde erin om een gedekte vrijpion te creëren op de h-lijn en alsnog aan het langste eind te trekken. Ik heb mij echter zeer vakkundig verdedigd en wist op een gegeven moment een remisestelling te bereiken (wit: Ke5, Tg3, g4, h5 en zwart: Kg7, Tf4, g5). Omdat de koning – door mijn toren – wordt afgesneden van deelname aan het spel en de vrijpion wordt bewaakt door mijn koning. Mijn toren valt tevens de pion op g4 aan en die alleen maar kan worden verdedigd door de witte toren. Iedereen was er van overtuigd, dat dit remise was. Iedereen? Nee, mijn tegenstander meende nog een winstpoging te kunnen ondernemen, maar vergaloppeerde zich daarbij volkomen, omdat hij – in ruil voor het activeren van zijn toren – niet 1 maar zelfs 2 pionnen inleverde. Dit buitenkansje heb ik niet meer weggegeven en ik won zelfs nog.
Eindstand ESV 3 – EGS 1 3½ – 4½
Albert Coenen
Eindhoven 3 | 1812 | EGS 1 | 1840 | 3½ | 4½ | |
1. | Albert Coenen | 1821 | Bart Plasmans | 1745 | 1 | 0 |
2. | Walter Anema | 1850 | Alex van Lanen | 1865 | ½ | ½ |
3. | Loet Versfeld | 1880 | Jasper van Dalen | 1853 | 0 | 1 |
4. | Peter Bouma | 1815 | Robin Verhoeven | 1837 | 0 | 1 |
5. | Loek van Rey | 1743 | Thomas Kools | 1913 | ½ | ½ |
6. | Nico Schellingerhout | 1824 | Bram van Huygevoort | 2034 | 0 | 1 |
7. | Tim Slendebroek | 1718 | Cas Overzier | 1635 | 1 | 0 |
8. | Cees Berghout | 1846 | Rick van Loy | 1840 | ½ | ½ |