Verslag Alessandro

Het moet niet gekker worden.

Ik weet niet meer precies waar ik op doelde toen ik de woorden uit de titel uitsprak vlak voor het begin van de voorlaatste ronde van het onlangs gehouden WLC toernooi (dat tevens als NBSB kampioenschap gold). Mijn uitspraak werd echter onbedoeld actueel door de verdere ontwikkelingen. Maar laat ik teruggaan naar het begin van het toernooi. Ron heeft al op boeiende wijze uitgebreid verslag gedaan van zijn partijen en ook aandacht besteed aan de andere leden van Eindhoven. Ik wil daar aan toevoegen dat Ankit de laatste 2 ronden niet mee kon spelen waardoor zijn echte score 2 uit 4 was. Verder was de winst van Jeroen op IM Chiel van Oosterom een lust voor het oog: Chiel bereikte met zwart niets in een Siciliaan en toen hij het remise-aanbod van Jeroen afsloeg, werd hij fraai door Jeroen van het bord gezet via een venijnige combinatie.

Zelf was ik qua score matig begonnen. Op vrijdagavond startte ik tegen Joep Nabuurs. Onlangs had ik in de KNSB bekerwedstrijd Stukkenjagers – Eindhoven tegen diens broer Mart gespeeld en net niet gewonnen. Hoewel Joep iets sterker is, begon ik met goede moed aan deze partij. Ik kwam goed uit de opening en ik dwong Joep tot een pionoffer. Helaas deed ik het rond de 40e zet verkeerd waardoor ik in een moeilijk eindspel terechtkwam dat ik uiteindelijk niet wist te redden. Jammer, maar omdat ik voelde dat ik op zich lekker had gespeeld zat ik er niet mee. Joep bleek later in goede vorm te zijn. Toen ik in de tweede ronde ondanks een betere stelling niet wist te winnen van Albert de Wit van WLC (een redelijke speler, maar qua Elo een van de zwakste spelers van de A-groep) zonk heel even de moed mij in de schoenen gezien mijn ½ uit 2 score, zeker toen ik in de derde ronde tegen Guus Bollen moest. Guus is een talentvolle jeugdspeler, meerdere malen kampioen van WLC en sterk vooruitgegaan sinds IM Gerard Welling het eerste team van WLC traint. Niet bepaald een ideale speler om tegen te spelen en te proberen 1½ uit 3 te krijgen. Guus koos voor de Tarraschverdediging, wat mij een uitstekende keuze leek gezien zijn tactische stijl. Ik nam toen een verstandig besluit door een rustige, positionele variant te spelen die ik al eens eerder tegen Jasper Bons van de Pion Groesbeek met veel succes had gespeeld. Hoewel de remisemarge groot is, leek mij dat dit type stelling niet zo prettig is voor zwartspelers die van actief spel houden. Dit bleek inderdaad te kloppen: terwijl ik mij op een gegeven moment al had verzoend met een minimaal voordeel en remise als waarschijnlijke uitkomst, durfde Guus een variant met een minimaal voordeel waarin hij alleen maar kon verliezen en ik nooit kon verliezen niet aan. Na enige tactische schermutselingen zag Guus zich genoodzaakt een dame tegen toren en paard te offeren. Ik koos snel voor het juiste plan door een torenpaar te ruilen waarna zijn overgebleven toren en paard kansloos waren tegen mijn dame. Het was mij dus gelukt om op 1½ uit 3 te komen waardoor ik weer gewoon meedeed in het toernooi. Ook de vastheid van mijn spel (normaal gesproken bepaald niet mijn sterkste punt) was een aangename verrassing voor mijzelf. Toen ik zag dat ik in de volgende ronde tegen Jasper Bons moest, werd ik zelfs optimistisch. De A-groep was behoorlijk sterk bezet met veel spelers boven de 2200, dus een gelijkwaardige tegenstander in deze cruciale ronde kwam mij goed van pas. Toen ik in een Spaanse opening gemakkelijk gelijkspel kreeg, sloeg mijn optimisme helaas om in overmoed. Ik dacht alleen maar aan het maximaliseren van mijn winstkansen en zag ondanks een kwartier nadenken een wending over het hoofd waardoor ik een kwaliteit verloor zonder enige compensatie. Gelukkig hield ik mijn hoofd koel en moest ik denken aan de theorie van de “ oneindige weerstand”  van de Australier Purdy. Deze theorie gaat ervan uit dat de beste manier van verdedigen in een hopeloze stelling bestaat uit het voortdurend obstakels opwerpen voor de aanvaller opdat die uiteindelijk moedeloos wordt. Dat deed ik dan ook. De enige hoop die ik had was dat de pionnenstelling van Jasper slecht was waardoor volgens mij zijn enige kans was  de stelling te openen met f4. Dat deed Jasper niet, dus ik bleef gewoon zetten en begon langzaam een initiatief op te bouwen op de koningsvleugel. Dat initiatief kon nooit sterk genoeg zijn om uit te groeien tot een koningsaanval maar het hield Jasper wel bezig. Ik wist ook nog de verzwakking g3 uit te lokken. Dat alles had niet mogen baten maar Jasper bleef vervelende voortzettingen voor mij vermijden. Ik bleef heel rustig de positie van mijn stukken verbeteren. Toen Jasper tot overmaat van ramp (voor hem dan) een paard weghaalde van het veld g4, kon ik Lg4 spelen waardoor de witte velden rondom zijn koning acuut gevaar liepen. Twee blunders daarna deden de rest en Jasper kon opgeven.

Door deze enorme meevaller was ik met 2½ uit 4 aardig gestegen op de ranglijst. Ik stelde mij tot doel om 1 punt uit de twee resterende partijen op zondag te halen waardoor ik ratingpunten zou winnen na enkele recente tegenslagen in de KNSB. Alles zou afhangen van de loting voor de 5e ronde. Inmiddels was wel duidelijk geworden dat de grootmeesters Swinkels en Dgebuadze het moeilijk hadden: Robin was in gewonnen stelling tegen Joep Nabuurs door zijn vlag gegaan (ondanks 30 seconden increment per zet!) en Dgebuadze kon vooral met zwart geen vuist tegen zwakkere tegenstanders en had al 3 remises moeten toestaan. Verder had Chiel van Oosterom niet alleen van Jeroen verloren, maar ook van de verrassende Amerikaan Steven Cooklev (2150). Het was daardoor niet duidelijk wie het toernooi zou winnen. Ik had geluk wit te hebben tegen een andere verrassing van het toernooi: Henk van der Scheer. Ondanks een rating van slechts 1901 had deze clubloze speler (voorheen LSG) al gewonnen van Guus Bollen en César Becx en een mijns inziens slechte stelling met een geïsoleerde d-pion tegen Steven Cooklev weten te redden via tactische verwikkelingen. Ik dacht dat mijn kansen lagen in een rustig, positioneel spel omdat zo’n speler waarschijnlijk geen goed repertoire heeft tegen 1 d4. Dit kwam helemaal uit. Henk speelde een Lb4+ tegen mijn Catalaans en ruilde toen deze loper af. Door nauwkeurig spel wist ik de bezwaren van deze opstelling aan te tonen. Henk wilde de standaard bevrijdingszet e5  die typerend is voor het op bord gekomen type stelling doorzetten, maar kreeg geen kans hiertoe omdat er door het ontbreken van de zwartveldige loper een mat achter de paaltjes in de stelling zat. Ik plande toen een thematische opstoot e5 gevolgd door Pd6 wat als zeer gunstig bekend staat ondanks de achtergebleven pion op d4 en het sterke veld op d5 voor zwart. Een ongelukkige zet van Henk maakte van deze positionele manoeuvre zelfs een gunstige tactische wending. Ik won twee pionnen en ondanks verwoede pogingen van Henk om tegenspel te creëren, won ik gemakkelijk. Daarmee was ik onverwacht op 3½ uit 5 gekomen. Ik dwong mezelf niet naar de stand te kijken en ging buiten in de zon proberen mijn focus op goed spelen te houden (via ademhalingsmeditatie lukte dat vrij aardig). Binnen moest Robin Swinkels heel hard werken om te winnen van Frans Wolferink. Dit lukte pas om kwart voor twee terwijl om twee uur de laatste ronde begon. Ik was toen net weer naar binnen gegaan en kreeg toen te horen dat ik weer wit zou hebben en dat ik tegen Steven Cooklev moest. Omdat die o.a. Albins Tegengambiet speelt, ging ik weer snel naar buiten om mijn geheugen over deze opening op te frissen. Ik hield de tijd niet goed in de gaten en kwam precies om twee uur  de speelzaal binnen. Daardoor had ik geen tijd naar de stand te kijken en haastte ik mij naar het bord. Tot mijn verbazing zat ik aan tafel 1. Omdat de partij meteen begon had ik geen tijd om daarover na te denken. Achteraf bleek dat Joep Nabuurs en Steven Cooklev beiden op kop stonden met 4 uit 5 en dat ik samen met de 2 grootmeesters daar vlak achter zat met 3½ uit 5. Ik stond dus samen met Robin Swinkels op kop voor het Brabants kampioenschap. Gelukkig wist ik dat allemaal niet en concentreerde ik mij volledig op mijn eigen partij. Naast mij zag ik dat Joep na een zware partij won van Lars Vereggen (2269).  Ik meende te zien dat Robin in het grootmeesterlijk gevecht een iets betere stelling had en ik ging er vanuit dat hij met volle kracht zou proberen het toernooi alsnog tot een goed einde voor hem te brengen. Zelf kreeg ik tegen Steven Cooklev geen Albins Tegengambiet op het bord maar weer een Tarrasch. Ik besloot dezelfde variant te spelen als tegen Guus Bollen. Alleen speelde Steven het beter en toen ik verzuimde voordeel te halen na een  mindere zet van hem, kwam ik door een onhandige ruil in een moeilijke stelling terecht met weinig overlevingskansen. De hoop op een goed resultaat kon ik wel opgeven en dus stelde ik mij tot doel niet volledig af te gaan op tafel 1 en het minstens tot de 30e zet te redden. Dat lukte aardig dus besloot ik mijn doelstelling bij te stellen het tenminste tot de 40e zet te rekken. Normaal gesproken blaas ik vroeger of later mijn stelling op, maar nu haalde ik tot mijn eigen verbazing de 40e zet. Ik stond nog steeds slecht met geen kansen op tegenspel, maar de koningsaanval van Steven was niet van de grond gekomen.

Cooklev heeft zojuist 47..Tc1 gespeeld en zou vier zetten later remise aanbieden.

Cooklev heeft zojuist 47..Tc1 gespeeld en zou vier zetten later remise aanbieden.

Mijn angst was dat Steven gebruik kon maken van de zwakten op mijn damevleugel door een pionnenopmars te beginnen. Gelukkig bleek Steven dat ten onrechte niet van plan te zijn en was hij na afloop verbaasd toen ik hem liet zien hoe hij mij onder druk had kunnen zetten. Ik begon hierdoor hoop te krijgen op een remise en inderdaad waren na dameruil enkele nauwkeurige zetten voldoende om Steven tot een remise-aanbod te doen overgaan. Ik dacht er nog even over na, maar er zat in de sterk uitgedunde stelling ook voor mij niets meer in. Meteen daarna werd ik van alle kanten gefeliciteerd met mijn eerste plaats in het Brabants kampioenschap. Robin was namelijk niet  verder dan remise gekomen waardoor wij beiden als hoogst geëindigde Brabanders gedeeld eerste waren geworden bij het NBSB kampioenschap.

De envelop mag ik houden, de beker is voor Robin..

De envelop mag ik houden, de beker is voor Robin..

De beker ging terecht naar Robin want ik had maar één speler boven de 2200 gehad. Doordat ik wel de tegen de nummers 1 (Joep Nabuurs 5 uit 6) en 2  (Steven Cooklev 4½ uit 6) had gespeeld, kwam ik uiteindelijk slechts 1½ weerstandspunt tekort. Robin vertelde mij overigens dat hij mij de titel graag had gegund. Dat vond ik heel vriendelijk van hem, maar gezien de relatief geringe weerstand had ik er geen moeite mee. Bij de prijsuitreiking mocht ik overigens tot mijn verrassing twee keer naar voren komen, omdat ik samen met de 2 grootmeesters de derde plaats deelde. Het was dus toch gekker geworden.

Toernooi geslaagd!

Toernooi geslaagd!

De vraag blijft natuurlijk waarom het plotseling zo goed ging. Twee weken daarvoor had ik op mijn werk een korte voordracht gegeven over mijn hobby’s (we hebben een grote afdeling; om elkaar beter te leren kennen zijn er elke week 3 korte voordrachten van collega’s). Natuurlijk meldde ik ook schaken. Op de vraag hoe sterk ik was, liet ik keurig mijn rating zien via de FIDE website en meldde ik dat de vraag eigenlijk vier maanden eerder gesteld had moeten worden omdat ik de laatste maanden veel ratingpunten had verspeeld. Daarop werd natuurlijk de vervolgvraag gesteld waarom ik dan achteruit ging. Ik had daar geen goed antwoord op, want qua inzicht gaat het juist steeds beter. Helaas blijf ik onhandig waardoor ik inmiddels een uitgebreide collectie partijen heb
waarin ik  goede stellingen om zeep help. De vraag blijft dus waarom het zo goed ging in het WLC toernooi. Ik heb in het verslag van de KNSB bekerwedstrijd tegen HMC al melding gemaakt dat ik begin te genezen van mijn tijdnoodkwaal. Dat bleek in dit toernooi ook weer. Daarbij komt dat tijdens het WLC toernooi precies hetzelfde tempo werd gespeeld als tijdens onze interne. Dat tempo heb ik verfoeid toen het ingevoerd werd, maar inmiddels zie ik het juist als heel gunstig en ben ik Walter dankbaar dat hij het ingevoerd heeft. Omdat een weekendtoernooi zwaar is, had ik de twee weken ervoor gezorgd voor voldoende nachtrust. Dat betaalde zich terug, want terwijl ik menig twintiger zag gapen was ik niet moe te krijgen. Verder heb ik de afgelopen jaren veel geleerd van mijn teamgenoten. Alle wijze opmerkingen zijn niet vergeten door mij en blijken er nu toch uit te komen.   Wie weet wordt het in de toekomst nog gekker ….

Alessandro Di Bucchianico

1 gedachte op “Verslag Alessandro

  1. Alessandro, bedankt voor het uitvoerig verslag van je wederwaardigheden die toch nog boven jouw verwachting succesvol afliepen. Ik heb het met interesse gelezen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *