Ter ontspanning, lering en vermaak speelden wij maandag 1 juni het zogenaamde ’teamtalking chess’ zoals bij de ALV door een aantal leden als voorkeur opgegeven was voor de invulling van een alternatieve avond. We schaakten met zes teams. Vijf teams van drie en een van vier man / vrouw (Janne deed mee) bonden de strijd aan. Er stonden drie rijen van zes borden klaar, bij elk bord een klok met twintig minuten per partij per team. De borden stonden om en om, zwart naast wit. Elk team mocht zelf bedenken of ze per persoon twee borden bespeelden of bijvoorbeeld een mannetje tot openings- of eindspelspecialist bestempelden. Feitelijk was alles toegestaan, zolang er volgens de schaakregels gezet werd, dus werd er driftig overlegd en raad gevraagd door sommigen, speelden anderen gewoon al zittend aan hun ‘eigen’ bord en ook zag ik mensen aan vier borden spelen, onderwijl plannen van hun teamgenoten verbeterend dan wel in de war schoppend. Rond half negen werden de klokken aangezet voor de eerste ronde. Zes teams van drie plus Walter die de op papier meest kansrijke optie voor het binnenhalen van de felbegeerde trophee had gekozen. De samenstelling was als volgt:
- Alexander, Walter, Frits, Bas
- Janne, Albert, Jeroen
- Jesse, Jochem, Rene
- Karel, Ewout, Jos
- Hans, Ron, Ludo
- Cornelis, Loek, Jan
Eerste ronde: team 1 tegen 2 ; team 3 tegen 4 ; team 5 tegen 6
Uitslagen resp.: 4 – 2 ; 4½ – 1½ ; 3½ – 2½
Wij speelden tegen Cornelis, Loek en Jan. Juist toen ik tegen Jan een van mijn geliefde doch gewaagde varianten uit de kast wilde trekken speelde Ludo snel een of andere hoofdvariant waar ik vijf zetten later, zonder Ludo dus, compleet in verzoop. Om Jan wat af te leiden van de andere borden deed ik nu en dan nog een zetje op dat bord om de klok zoveel mogelijk in ons voordeel te laten tikken, maar het mocht niet baten. Ik besloot mijn aandacht te richten op de andere borden om kandidaatzetten en vermeende tegenacties op te sporen om Ludo en Hans te ondersteunen. Ook hield ik de klokken in de gaten en deed af en toe een, al dan niet verkeerde, zet als het qua tijd mis dreigde te gaan. Jan had twee potjes gewonnen maar leek daarentegen het concept niet helemaal te bevatten of was te bescheiden (dat zal het zijn) om Cornelis en Loek in hun eindspelen te assisteren, welke dan ook prompt onder zijn toeziend oog verloren gingen.
Tweede ronde: team 2 tegen 6 ; team 1 tegen 4 ; team 3 tegen 5
Uitslagen resp.: 1 – 5 ; 3½ – 2½ ; 1½ – 4½
Jesse overspeelde mij in de opening en ik moest alle zeilen (lees Ludo en Hans) bijzetten om de verliezen te beperken. Ludo ging er op het laatst voor zitten en wist het toreneindspel met twee pionnen verschil nog remise te houden. Dat is teamwork! Op een ander bord ging het beter hoewel ik ook daar, volgens mijn teamgenoten dan, niet terughoudend genoeg speelde. Omdat de tegenstanders steeds afwisselden was het lastiger voor hen om te focussen op mijn wilde plannen. Rene tenslotte speelde in het voorbijgaan een volle toren kwijt door een snelle blunder waarna het een kwestie van uitschuiven was. Hans en Ludo maakten het verschil wederom.
Na afloop van de tweede ronde vertrokken de eerstgenoemde leden van team 1 tot en met 5. Dat had met hun leeftijd te maken. Besloten werd team 1 tegen team 6 te laten spelen en team 2 samen te laten gaan met team 4 evenals team 3 met team 5.
Derde ronde: team 1 tegen 6 ; team 2+4 tegen 3+5
Uitslagen resp.: 4 – 2 ; 2 – 4
Samen met Ludo, Rene en Jochem tegen Ewout, Jos, Albert en Jeroen.
Ik speelde voornamelijk tegen Ewout en slaagde erin veel ruimte te veroveren, met name in het centrum. Tijd voor een doldrieste aanval met de dame voorop. Mijn teamgenoten zagen het hoofdschuddend aan en concentreerden zich op de thematische zetjes aan hun eigen borden, maar Ewout kreeg assistentie van Jeroen. Dat mag en ik verloor een stuk, offerde er nog een om tegenspel te forceren, maar dat werd eenvoudig weerlegd. Torens afgeruild en zij hadden nog loper en paard en ieder een bord vol pionnen. De tijd begon enigszins te dringen en ik bleef doorspelen omdat aan twee andere borden de strijd al beslist was zodat we dus met vier tegen vier aan vier borden konden schaken. Jos was intussen aangeschoven en mepte in hoog tempo de ene na de andere pion van het bord. Na een blik op de klok besloot hij snel een dame erbij te halen en wat schaakjes te geven. Ik vluchtte met mijn koning het open veld in en Jos, met nog een seconde of twintig op de klok, wilde dat voorkomen door mij af te snijden om aldoende mijn bewegingsruimte te beperken. Dat lukte wel, maar hij schoot daarbij zijn doel voorbij: pat!
Hiermee werd de uitslag als volgt (2 matchpunten per overwinning):
team 2 en 4 : 0 punten
team 6 : 2 punten
team 3 : 4 punten
team 1 en 5 : 6 punten
Wat te doen met de beker, de eeuwige roem en de niet misselijke geldprijs van 250,- ?
Volgende voorstel verdient voldoende voorkeur: We tellen de bordpunten per persoon. Dus als een team uit vier personen bestaat en ze halen vier bordpunten dan krijgt elk teamlid een punt. (Bijvoorbeeld team 1, ronde 1) Dit biedt tevens uitkomst wanneer de teams in ronde drie hun oorspronkelijke samenstelling hebben verlaten. Optellen van die individuele resultaten levert het volgende op:
Team 1 t/m 6: 11½ ; 4 ; 8 ; 5 ; 10 ; 9½ hetgeen suggereert dat team 1 (met Walter) gewonnen zou hebben. Maar zij waren meestentijds met een man meer. Er is inderdaad maar één objectieve manier om de uitslag vast te stellen:
Ron (3,67) ; Ludo (3,67) ; Walter (3,21) ; Frits (3,21) ; Bas (3,21) ; Cornelis (3,17) ; Loek (3,17) ; Jan (3,17) ; Jochem (3,00) ; Rene (3,00) ; Hans (2,67) ; Jesse (2,00) ; Janne (1,00) ; Alexander (1,88) ; Ewout (1,83) ; Jos (1,83) ; Albert (1,50) ; Jeroen (1,50) ; Karel (1,33)
En zo werd het een meer dan geslaagde avond.
Toch jammer dat hierbij niet meteen de “plusremise” weer werd ingevoerd!
Menige schaker loopt levenslang gefrustreerd rond in de mening meer verdiend te hebben dan zijn tegenstander die ook met een half punt weg wist te komen.
Bij voorbeeld : iemand zet pat met een dame meer. Zo iemand moet toch minstens 0,75 punten krijgen en de tegenstander hooguit 0,25?!
Inderdaad, er kan er maar één, oké twee, de beste zijn.