Verslag ronde 1

So near, yet so far

Eigenlijk omschrijft dit ook prachtig de campagne van Eindhoven A(wesome) in 2022-2023. Als nieuwe promovendus in de eerste klasse speelden wij eerst lekker vrijuit; we hadden toch niets te verliezen. Zoals wel vaker; spelen alsof je niets te verliezen hebt werkt goed. Geen druk om te presteren, geen hoge verwachtingen, en zo werden de eerste vier wedstrijden achter elkaar gewonnen. Dan moet je opeens wel in (nog) een kampioenschap gaan geloven! En zowaar: dat geloof wordt vervolgens nog wel wat kracht bijgezet. Naaste concurrent Checkmate werd vervolgens op gelijkspel gehouden en de zesde ronde werd weer gewonnen. Bijna daar, en misschien waren we er net te vroeg zelf ook in gaan geloven. Want het maakte zo’n mooi verhaal!

Toen volgde echter die dubbele deceptie. Eerst die eerste, uit bij HSC in de laatste ronde. We hadden alle kans om het zelf te beslissen, we deden dat ook bijna, maar faalden er net op het allerlaatst. Vervolgens die tweede: de uitslag van Checkmate – De Drie Torens B wordt verkeerd verwerkt. Juichberichtjes werden al rondgestuurd en een nieuwsbericht geplaatst, want het was alsnog gelukt… Nope. Bleek een fout te zijn. Checkmate kampioen en wij met lege handen naar huis.

Nou, helemaal lege handen? Uiteindelijk toch niet! Een team had zich teruggetrokken vanuit de hoofdklasse. Of Eindhoven A wilde promoveren? Jazeker, dan hebben we alsnog twee promoties in twee seizoenen!

Er moet wel een beetje in het avondteam worden geschoven. Vaste kracht Roeland gaat ook promoveren (zij het op een andere manier) en daarna verhuist hij later dit seizoen waarschijnlijk weg van Eindhoven. Vaste kracht Kiran gaat wat minder schaken maar blijft nog wel als reserve bij het team. In deze wedstrijd mocht Arda (zeker niet onverdienstelijk!) debuteren, samen met de avondteam-oudgedienden Dennis en Morris en de schrijver dezes.

En meteen een prachtig affiche! Terug in de Hoofdklasse Avondcompetitie: de Lichtstad-Derby! Misschien valt die naam van Eindhoven opeens zo op als je ten tijde van de Lichtjesroute door half Eindhoven heen fietst… 🙂

Deze match had eigenlijk twee delen. Snelle en langzame partijen. Snel gingen de partijen van Morris en Arda; langzaam gingen de partijen van mijzelf en Dennis.

Bij Morris op bord 2 was de partij vrijwel meteen ontploft in een theoretisch Siciliaans duel waar schijnbaar beide spelers wel een idee hadden van wat ze wilden bereiken. Er werd een kwaliteit gegeven door Rudy Simons voor actief stukkenspel, en de vraag was of Morris z’n koning nog wel in veiligheid kon komen. Maar ja, materiaal is materiaal. En dus; meteen geweld.

Ook op bord 3 werd het gevecht meteen begonnen, maar dat voelde toch net iets comfortabeler aan. Dat duel was Arda z’n avondteam debuut en meteen niet tegen de minste. Tegen Sascha Kurt, die ook al jaren de Eindhovense interne competitie onveilig maakt en ondertussen toch wel heel goed is geworden in het spelletje. Arda speelde duidelijk lekker in een draak-achtig aandoende Siciliaan, waar snel wat zware stukken af werden geruild. Aan het einde van al het ruilen stond Arda een pion voor in een comfortabele stelling. Vervolgens gaf hij de pion terug om zijn vrije a-pion een extra duwtje in de rug naar voren te kunnen geven met hulp van zijn beide lopers en toren. Het zag er allemaal uit alsof het kansrijk was, maar Sascha verdedigde zich sterk en uiteindelijk kwam de pion er niet door, werd er nog wat meer geruild en uiteindelijk remise gegeven. Desondanks een mooie partij van Arda!

En bij de andere, langzamere partijen was er nog niet veel aan de hand. Ik had zelf tegen Robert Klomp veel tijd nodig om een Catalaan te spelen waarin ik me net niet helemaal lekker voelde (een gevalletje ‘hoe zijn de precieze details van deze variant ook al weer? Wát gaat wáár heen?’). Met mijn bekende concentratiefoutjes in de opening nam ik maar rustig de tijd. Op bord 4 namen Dennis en Thomas Kools ook de tijd. Beide kleuren hadden een rustige opzet gekozen, en Dennis zat duidelijk goed in de partij. Wel ook weer een partij waarin het tempo niet al te hoog ligt.

Verder knagend aan mijn eigen partij ga ik verder… en zie tot mijn grote schrik dat het bij Morris op het bord opeens helemaal fout is gegaan, en zijn dame zich op moest offeren om zijn koning nog voor eventjes te redden. Tja, die partij daar schrijf ik de nul alvast in gedachten bij. Dat gaf mij wel net weer een duwtje om een poging te doen om in mijn eigen partij het initiatief te grijpen. Aldus geschiedde… :

Tja, het kritieke stuk begon ik goed maar leidde uiteindelijk toch tot niets, met remise eindspel tot gevolg. Ondertussen heeft Morris inderdaad opgegeven en hangt de partij van Dennis nog in de balans. Die speelde een uitstekende partij, ondanks zijn gebrek aan wedstrijdritme en ondanks tegenover een veel sterkere tegenstander te zitten. Ik parafraseer Dennis:

“Thomas speelde een vroege a4 waarna ik me kon bevrijden met d5 en meer ruimte kon pakken. Een paar zetten later ruilde hij onverwacht zijn lichtveldige fianchettoloper af, en na nog een ronde afruilen leek het erop alsof ik een pion zou verliezen. Diep in gedachten verzonken dacht ik na over twee varianten, waarvan er eentje wat meer solide was dan de ander, maar die wel een uitdaging was omdat ik een lastige pion op d4 vast moest houden. Een geval van standvastige verdediging. Tot mijn verrassing ging ik goed om met de druk en vond consistent de goede voortzettingen. Dankzij een misrekening van Thomas kon ik de partij versimpelen naar een remise-achtig scenario. Als er nog iets van kansen waren, dan waren die voor wit (Thomas)…”

Remise is voor WLC genoeg om de match te winnen. Dennis krijgt een zeer verdiende remise na hard werken aangeboden, en aangezien wit nog een klein plusje heeft neemt hij dat dankbaar aan.

En dus; 2½-1½ verloren. Tja, dan voelt het toch wel alsof we heel dichtbij een goed resultaat waren. Dan denk ik echter toch maar even: Wat nou als Arda misschien wel zijn kansrijke stelling naar winst had kunnen slepen, of Morris niet Lh5+ over het hoofd had gezien? Dan had Dennis nog twintig zetten door moeten ploegen, dan had ik ook nog wel even door moeten gaan met alle gevolgen van dien, en dan had Morris ook niet opeens in een keer de veilige haven bereikt. Het is ‘wat nou als’-en. Dus we waren er bijna, maar toch hadden we nog heel wat verder moeten vechten voor gelijkspel of meer. Het moedigt gelukkig wel aan; dat gaan we wel nodig hebben om de hoofdklasse te overleven!.

Dus: So near, yet so far.

Paul van Zon