Eindhoven – Dongen, Avondcompetitie niveau B.
Valentijnsdag, maar geen van mijn heimelijke aanbidsters had ook maar de moeite genomen een kaartje te sturen. Een eerste voorteken op de rampen die komen gingen of juist dat je het slechte nieuws maar beter gehad kon hebben alvorens met goede moed af te reizen voor de zesde ronde avondcompetitie? Ik vroeg het mij af.
Te Dongen, jawel, te Dongen was het dat de match plaatsgreep. En wel in de Spiegelzaal van Cultureel Centrum ’t Schouw. Wij zagen onze koppen, borden en zetten weerspiegeld in een wand vullende spiegelpartij waar wij zonder pardon tegenaan geplaatst werden. Je zag alles dubbel en ook de tijd ging ogenschijnlijk twee maal zo snel. Onze tegenstanders waren duidelijk aan deze handicap gewend. Waarom dan toch daar gespeeld en niet gewoon thuis in Burghplan met het, ons vertrouwde, hoempaorkest op ’t eerste verdiep ? Dat ging ongeveer zo: Op de datum zoals door de bond gepland voor deze wedstrijd, bleken onzerzijds aanvankelijk twee mensen verhinderd. Geen onoverkomelijk probleem natuurlijk want op onze Rapid avonden zijn altijd wel mensen bereid te vinden aan te schuiven voor een extern potje. Maar wij, Simon, Peter, Hans en Ron wilden liefst met zijn vieren deze competitie aangaan en zo min mogelijk gebruik maken van wisselspelers. Een peiling onder de teamleden gaf aan dat zowel op maandag 10 als vrijdag 14 februari iedereen beschikbaar was. Omdat op de tiende bij ons simultaan gespeeld zou worden werd de tegenstander gevraagd wat zij er van zouden vinden als wij op vrijdag naar Dongen kwamen. Daar hadden ze wel oren naar. Dongen is niet alleen een takkeneind weg, maar zij hadden natuurlijk ook nog hun geheime wapen, de spiegelwand. En ik kreeg op die korte termijn ons hoempaorkest niet meer gecharterd om mee te gaan. Toen vervolgens bleek dat er op genoemde vrijdag ook twee (de andere twee) mensen niet konden, was het te laat om de wedstrijd nog te verzetten en zijn twee in allerijl opgetrommelde invallers met ons afgereisd naar gindse verte. Temeer daar op de zeventiende een derde afzegging te noteren viel.
Enfin, zo gaan die dingen. Maar gelukkig niet altijd. Lag het aan onze voorbereiding? Lag het aan de omstandigheden? Bij schaak op dit niveau, niveau B, mag je niets uitsluiten; Het is weer gebleken dat, wanneer men aan elkaar gewaagd is, elk detail hoe miniem ook van doorslaggevende aard kan zijn: het werd 1½ – 2½. Nota bene: een thuiswedstrijd. Verslagen dus. Nou hier zijn ze:
Ik heb geprobeerd uit de brokstukken die in mijn gehavend hersenstelsel zijn blijven hangen, aangevuld met de summiere informatie die ik bij mijn aangeslagen teamgenoten heb weten los te peuteren, een min of meer coherent verslag te fabriceren. Oordeel zelf.
Eerst de koele cijfers: Twan won, Peter verloor, Paul verloor, ik stond verloren, won daarna, verloor opnieuw; uitslag remise. We staan nog steeds op de tweede plaats in klasse C2, maar de concurrentie hijgt ons in de nek en het kampioenschap is nog slechts theoretisch binnen handbereik.
Eerst even wat zoekplaatjes. Aan u de taak te raden uit welke partij ze afkomstig zijn. Ik heb mijn teamgenoten gevraagd het meest enerverende moment uit hun partij naar mij te sturen voor het verslag. Aanvankelijk leidde dat tot:
Een gespiegelde beginopstelling. Wanneer wordt die jongen nou eindelijk eens volwassen ? Peter wordt binnenkort Doctor Peter. In de wikipedia lezen wij het volgende: “Als de promovendus onverhoopt geen antwoord weet op een vraag, zal hij dit absoluut niet rechtstreeks melden. Wat hij dan meestal doet is de vraag in andere woorden herhalen en er nog wat zijdelings over uitweiden. De commissieleden zijn meestal zo vriendelijk niet op te merken dat de vraag onbeantwoord is gebleven.” Dat mag dan zo zijn, maar bij het schaken gaat het er over het algemeen wel iets serieuzer aan toe; nadat ik de vraag herhaald had begreep Peter het en kunnen we Stelling 1 vervangen door Stelling 5. U ziet, het teamleiderschap is geen sinecure wil men zijn mannen in het gareel houden en niet laten vervallen tot de onhebbelijke gewoontes die zij in het dagelijks leven aangeleerd plegen te krijgen.
Wit, Peter (ónze Peter) is hier aan de beurt voor zijn negentiende zet; Zwart (hun Peter) heeft zojuist Pd7-f6 gedaan en onze Peter moet op zijn loper passen en speelt die naar c5. Beter (voor witte Peter) is Le5 en wel hierom: 19…Pc3 20. Pc6! Bxc6 21. Lxc3. Na Lc5 werd Peter overrompeld door, in zijn eigen woorden: “..een paard dat mijn territorium binnen kwam galopperen en daardoor blunderde ik een kwaliteit en de partij.” Op 19.Lc5 Pc3 volgde namelijk de beslissende fout 20. Td2? Pce4. Hier had 20. Tc1 nog uitkomst kunnen bieden maar wit overschatte de zet e5. Hij dacht daardoor een stuk te verliezen. Dankzij de moderne techniek hebben we bewegende beelden.
Bij Stelling 4 hoort het volgende citaat: “Volgens mij een solide stelling, maar toen deed ik in een vlaag van kortsluiting in de bovenkamer Td8????” Inderdaad na 29…Td8?? volgde 30. Txd8+ met rampspoed op alle fronten. De beste zet is hier 30…Kh7. Ook de toren op a7 wordt bedreigd door de dame op f2. Johan Ramstijn staat tweede in de topscoreslijst en is een niet te onderschatten tegenstander. Overigens is de solide stelling waar Paul hier over spreekt toch niet helemaal zo solide als het lijkt omdat wit overduidelijk bezit heeft genomen van de enige open lijn en op het punt staat met Td6 of Db6 binnen te dringen in de zwarte gelederen. Ook is de pion op g2 sterker dan die op g7.
Blijven over de zorgvuldig gecomponeerde Stelling 2 waar zwart aanstonds de partij met een schitterende zet zal beslissen en het dynamische vuurwerk van Stelling 3 waar zwart nog juist de enige zet vindt, die hem kan redden van het briljante offer dat zijn tegenstander in gedachten heeft, maar nooit ten uitvoer zal kunnen brengen. Niet moeilijk te raden dus.
Twan speelde 29…Pe5 en zijn tegenstander boog eerbiedig en liet het zich niet verder bewijzen. Twan constateert nuchter: “Eten doe je met een vork.” En inderdaad er dreigt, naast slaan op g4, een paard binnen te komen op f3 omdat het witte paard op d4 gepend staat. De zet 30.Tf4 vluchten en het bedreigde f3 dekken, biedt geen soelaas vanwege 30…Pd3! Een andere vork die in de stelling verweven zit: De loper op b2 valt. Het mooie is dat Twan zoiets al twaalf zetten eerder aan ziet komen terwijl zijn tegenstander als een donderslag bij heldere hemel verrast wordt.
Tenslotte Stelling 3. Ik heb zojuist 25.Dh5?! gespeeld en droom van zetten als Dh6, Lf6 en Dg7. Mocht het zwarte paard via e4 op f6 kunnen slaan dan zou mijn pionnetje op f6 ook genoeg moeten zijn voor een soortgelijk matnet. Als klap op de vuurpijl had ik ook nog de zettenreeks Lf6, Dxh7+!, Th3+ en Th8 mat achter de hand. Overweldigd door zoveel moois kon ik niet nalaten Dh5 te spelen en de c-lijn en de hele rataplan aan zwart te laten. De mogelijkheden na 25…Pe4 had ik schromelijk onderschat, zo bleek alras. Omdat 26.Lf6 Pxg3 27.Dh6 Pf5 weinig goeds beloofde besloot ik tot 26.Dh6. Maar nu was na Dc5 Lf6 de dame juist op tijd op f8 om verder onheil te voorkomen. Ik had gezien dat de dame veld f8 niet op tijd kon bereiken. Ik had niet gezien dat dat wel kon via veld c5 omdat aan het begin van de combinatie dat veld nog bezet was! Overigens was 26…Txc3 ook een adequate verdediging geweest, maar dit terzijde: Laten we het niet erger maken dan strikt noodzakelijk. Ik nodig u uit de rest van mijn partij middels de viewer te bezien. Mijn tegenstander gunde mij de overwinning met zijn 35e zet nadat hij mijn aanval afgeslagen had. Ik vond dat een zeer sympathiek gebaar en heb er geen misbruik van gemaakt. Op zet 40 bood hij remise aan. Op zet 55 miste ik een mat in 11 (De3+) , terwijl ik nog 3:17 over had om na te denken!
Trouwens 54.Pxf6 Dxf6? 55.h4+! zou ook mooi geweest zijn…
Dan komen we bij zet 59 met nog ruim anderhalve minuut op de klok en zwart heeft zojuist d3 gespeeld. Ik zie de pion richting het promotieveld gaan, sterker nog: in de spiegel zie ik al mijn teamgenoten en een stuk of tien Dongenaren die het ook zien plus een tweede pion die ook al richting de achterlijn dreigt te gaan. Nu komt alles samen. Mijn hartslag stijgt naar onverantwoorde hoogte, maar omdat mijn aderen zich verwijden daalt toch mijn bloeddruk tot onder zeeniveau. Ik begin te hyperventileren. Mijn hersenen bereiden zich voor op een meltdown en delen ervan beginnen zich al automatisch uit te schakelen, opdat ze later nog voor transplantatie bruikbaar zijn. (Ter overname aangeboden: goed stel hersenen, nauwelijks gebruikt, zoiets) Door de delen die nu nog functioneren flitsen vreemde gedachten. Ik wil mijn ongelukkige jeugd hier niet noemen, de klappen die ik kreeg waarom ik vroeg tijdens mijn vierde huwelijk noch de voortijdige dood van de hamster van mijn dochter. Maar alle stress van de voorbereiding en het wedstrijdleiderschap dat, volgens de reglementen, prevaleert boven het eigen resultaat, het ontbreken van de weg naar Dongen in mijn navigatieapparaat kortom alles alles alles kwam tezamen in mijn negenenvijftigste zet: Pe4+?!?? Geloof het of niet, pas toen het van het bord geslagen werd zag ik dat het paard daar niet veilig stond. Ik wilde slechts het veld d2 controleren. Nu was alles verloren. (59…fxe4 60.Txe4 Tb1+! 61.Kh2 d2 en het is uit) Ik weet niet wat mij bezielde, maar na fxe4 speelde ik Txe4 en bood op hetzelfde moment remise aan. Remise, tot voor kort wist ik nauwelijks wat dat woord betekende. Remise was voor mij nooit anders dan de meest laffe uitvlucht uit een uitzichtloze stelling. Maar nu, onder de omstandigheden zojuist geschetst wist mijn laatste stukje functionerend breinweefsel zich nog te herinneren dat mijn opponent omstreeks de veertigste zet zelf getracht had met remise weg te komen om erger te voorkomen. Desondanks bied ik hier mijn oprechte excuses aan. Ik zal het nooit meer doen.
Ron van Hoogstraaten
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|