EVS – ESV 3
Wie niet van afkortingen houdt, heeft een hekel aan bovenstaande aanduiding,doch het betekent, dat Valkenswaard tegen ons 3e aantrad. De wedstrijd vond plaats in 2 etappes, omdat EVS mij verzocht om 2 mensen vooruit te laten spelen. Omdat ESV 3 ook personele problemen heeft, leek het mij een goed idee om juist die mensen vooruit te laten spelen, die zaterdag – om uiteenlopende redenen – minder vaak beschikbaar zijn. Daarom speelden Erik Bouwmans en Eric Wijsman dus vooruit. Erik Bouwmans (6,z) geeft zelf zijn commentaar: “vooruitgespeelde partij op maandagavond. De tegenstander blunderde al snel en ik mocht slaan op b2 met mijn dame. Met zijn volgende zet 7.c4 speelde hij alles of niets. Kan hij mijn dame opsluiten op a1 en daarmee de partij winnen of is het torenoffer volstrekt misplaatst. Het laatste dus en zo mocht ik een van mijn kortste overwinningen aller tijden bijschrijven in mijn notatieboekje.”
Wit: Erwin Talpe (EVS)
Zwart: Erik Bouwmans (ESV 3)
1.d4 Pf6 2.Pf3 e6 3.Lf4 c5 4.dxc5 Lxc5 5.c3? Db6! 6.e3 Dxb2 7.c4?! Dxa1 8.Pb3Pc6 9.Pfb2 a5 10.Ld3 a4 11.Dc2 Pb4! 0-1
Tegelijkertijd speelde Eric Wijsman (4,z) vooruit tegen William Maes. Na het inzetten van een koningsaanval, kwam hij in een gewonnen stelling, maar in de eerste tijdnoodfase miste hij stukwinst. Na het halen van de tijdnood wist Eric in het verre eindspel met een pion meer toch de partij naar zich toe te trekken.
Nico (7,w) en Dennis (8,z) kenden geen noemenswaardige problemen tegen hun op papier zwakkere tegenstanders en haalden het punt binnen. Tussenstand 0–4.
Albert (2,z) speelde tegen de sterkste EVSer, Arno van Osch. “Ik heb ¾ van de partij slechter gestaan, maar de vraag is of deze slechtere stelling ook een verloren stelling was. Na een taaie verdediging kwam ik in een ‘ongelijke loper’-eindspel terecht, waarbij beide spelers nog 2 torens hadden. Dit eindspel kwam tot stand, omdat mijn tegenstander meende door loperruil tegen mijn paard een pion te kunnen winnen. Hij kon wel een pion winnen, maar dan zouden mijn torens vernietigend binnenkomen in zijn stelling wat zelfs in een overwinning voor mij zou resulteren. I.p.v. de pion op te halen verdubbelde hij de torens op de c-lijn, maar ik had al gezien hoe ik mij daartegen moest verdedigen en even later was het remise.”
Ad (5,w) zette een overweldigende koningsaanval in, maar toen hij het fout deed, kwam hij in een verloren eindspel terecht. Hij probeerde het nog wel in de hoop de remisehaven te bereiken, maar de EVSer liet Ad kansloos en maakte het met zijn 2 vrijpionnen keurig af.
Cees Versteeg (1,w) speelde tegen Peter Rietra, die al een tijdje bij ons in de interne competitie meespeelt. In de opening verloor Cees een pion, maar de remise leek nog wel haalbaar. Toen hij nog een pion verloor en ten onrechte een stuk offerde, was het feit snel beslecht.
Walter (3,w) probeerde tot in het verre eindspel om een – naar zijn zeggen –iets betere stelling om te zetten in winst. Uiteindelijk ging hij akkoord met het remiseaanbod van zijn tegenstander.
Eindstand EVS (1786) – ESV 3 (1835) 3–5.
Albert Coenen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|